aanzet
Nederlands
Woordafbreking
- aan·zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanzet | aanzetten |
verkleinwoord | aanzetje | aanzetjes |
Zelfstandig naamwoord
aanzet m
- begin
- De schets was de eerste aanzet tot het maken van een nieuw type auto.
- aansporing
- plaats waar een onderdeel van een constructie begint of aansluit
- (taalkunde) het optionele eerste deel van een lettergreep, altijd bestaand uit een of meer medeklinkers
- (muziek) de wijze waarop een muzikaal geluid begint
Vertalingen
4. het optionele eerste deel van een lettergreep, altijd bestaand uit een of meer medeklinkers
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanzetten |
aanzet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat ik aanzet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat jij aanzet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzetten
- ... dat hij aanzet.
Gangbaarheid
- Het woord aanzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanzet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.