aanwensel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwensel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱˌwɛnsəl/
Woordafbreking
  • aan·wen·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanwensel aanwensels
verkleinwoord aanwenseltje aanwenseltjes

Zelfstandig naamwoord

aanwensel o

  1. hebbelijkheid.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanwensel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.