aanstichten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·stich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstichten
stichtte aan
aangesticht
zwak -t volledig

Werkwoord

aanstichten

  1. veroorzaken
    • Hij wordt beschuldigd van het aanstichten van rellen. 
    • De verdachte heeft bekend de brand te hebben aangesticht. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanstichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.