aanstichter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·stich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanstichter aanstichters
verkleinwoord aanstichtertje aanstichtertjes

Zelfstandig naamwoord

aanstichter m

  1. Iemand die iets kwaads veroorzaakt
    • Hij is de aanstichter van de ruzie. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanstichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.