aanschaffen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·schaf·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanschaffen
/ˈansxɑfə(n)/
schafte aan
/sxɑftə ˈʔan/
aangeschaft
/ˈanɣəsxɑft/
zwak -t volledig

Werkwoord

aanschaffen

  1. overgankelijk kopen
    • U dient de software na 30 dagen aan te schaffen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

aanschaffen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanschaf

Gangbaarheid

  • Het woord aanschaffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.