aanschaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanschaf    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌsxɑf/
Woordafbreking
  • aan·schaf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanschaf aanschaffen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

aanschaf m

  1. het zich iets aanschaffen
    • De aanschaf van huisdieren is een serieuze zaak. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • aanschafbeleid, aanschafdatum, aanschaffingsprijs, aanschafkosten, aanschafprijs, aanschafwaarde
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aanschaffen

aanschaf

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • ... dat ik aanschaf. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanschaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.