aanleggen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en leggen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanleggen anlɛɣə(n) |
legde aan lɛɣdə 'ʔan |
aangelegd 'anɣəlɛxt |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanleggen
- vastmaken
- overgankelijk een wapen in de vereiste stand brengen om te schieten
- Zij legden aan en schoten toen het bevel klonk om te vuren.
- inergatief aan de wal gaan liggen
- Na enige vertraging door de mist legde het schip aan in de haven.
- een café aandoen
- tegen het lichaam leggen
- vastleggen
- overgankelijk maken
- Er werd een weg aangelegd die de stad met het nieuwe vliegveld verbond.
- doen
Spreekwoorden
- een maatstaf aanleggen: een maatstaf gebruiken
- aanleggen met: zich inlaten met
- Hij wilde het aanleggen met het mooie meisje.
- het erop aanleggen: ernaar streven
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aanleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanleggen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.