aankondigen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·kon·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en kondigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankondigen |
kondigde aan |
aangekondigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aankondigen [1]
- Feitelijk gezien zal de voorzitter dan bij aanvang van de vergadering het extra agendapunt aankondigen.
- voorspellen.
- Vermoeidheid kan een hartaanval aankondigen.
Vertalingen
1. bekendmaken
Gangbaarheid
- Het woord aankondigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aankondigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.