aanblazen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanblazen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'amˌblɑzə(n)/
Woordafbreking
  • aan·bla·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanblazen
blies aan
aangeblazen
klasse 7 volledig

Werkwoord

aanblazen

  1. overgankelijk (van een vuur of een oven) aanwakkeren, door erop te blazen of door lucht aan te voeren
    • De smeltovens worden aangeblazen met hete lucht. 
  1. overgankelijk (muziek) (van een blaasinstrument) doen klinken, door er op de juiste manier in te blazen
    • Het aanblazen van een dwarsfluit is bepaald niet eenvoudig. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanblazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.