Sachertorte
Nederlands
Woordafbreking
- Sa·cher·tor·te
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar de Weense chocolatier die de eerste Sachertorte bakte.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Sachertorte | Sachertortes |
verkleinwoord | Sachertortetje | Sachertortetjes |
Zelfstandig naamwoord
Sachertorte m
- (voeding) een ronde chocoladetaart, vervaardigd van chocolade, bloem, eieren, suiker, boter en abrikozenjam
Gangbaarheid
- Het woord 'Sachertorte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Duits
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar de Weense chocolatier die de eerste Sachertorte bakte.
Zelfstandig naamwoord
Sachertorte v
- een ronde chocoladetaart, vervaardigd van chocolade, bloem, eieren, suiker, boter en abrikozenjam
Engels
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar de Weense chocolatier die de eerste Sachertorte bakte.
Zelfstandig naamwoord
Sachertorte
- een ronde chocoladetaart, vervaardigd van chocolade, bloem, eieren, suiker, boter en abrikozenjam
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.