Amerikaan
Nederlands
Woordafbreking
- Ame·ri·kaan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Amerikaan | Amerikanen |
verkleinwoord | Amerikaantje | Amerikaantjes |
Zelfstandig naamwoord
Amerikaan m
- (demoniem) persoon die in Amerika woont, hetzij Noord-Amerika of Zuid-Amerika
- (demoniem) inwoner van de Verenigde Staten van Amerika
- Een 68-jarige Amerikaan die al ruim vier decennia opgesloten zit zonder dat hij ooit is veroordeeld, moet worden vrijgelaten. [2]
Hyponiemen
- Noord-Amerikaan, Zuid-Amerikaan
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Amerika in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Amerikaan • inwoonster: Amerikaanse • bijvoeglijk: Amerikaans |
Vertalingen
1. een persoon die in Amerika woont
2. een inwoner van de Verenigde Staten van Amerika
|
|
Gangbaarheid
- Het woord Amerikaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.