Allah
Nederlands
Woordafbreking
- Al·lah
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘naam van God bij de moslims’ voor het eerst aangetroffen in 1686 [1]
- Afkomstig van het Arabische Allahu, dat weer komt van Al-Ilahu, dat weer een samenstelling is van al (de) en Ilah (God). Tevens verwant met Hebreeuws Elohim (goden).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Allah | - |
verkleinwoord | - | - |
Eigennaam
Allah m
- (religie) de naam van God in de islam
- De alomvattende dominantie van Allah in het brein en de mentaliteit van Mohammed bewerkt het ontstaan van een godsdienstige beweging.[2]
Vertalingen
1. de naam van God in de islam
Gangbaarheid
- Het woord 'Allah' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.