-trix
Latijn
Woordafbreking
- -·trix
Achtervoegsel
-trīx v
- vormt (vrouwelijke) zelfstandige naamwoorden van werkwoorden, hiervan de handelend persoon of dader gevend,
-ster, -ares.- Wordt normaal achter de werkwoordstam geplaatst, niet de ik-vorm.
- «vēnāri → vēnā → vēnātrīx»
- jagen → jageres
- «vēnāri → vēnā → vēnātrīx»
- «ulcisci → ultus → ultrīx»
- wreken → wreekster
- Klankverandering kan optreden:
- «ulcisci → ultus → ultrīx»
- «nūtrīre → nu(tr) → nūtrīx»
- voeden, zogen, kweken → voedster, min
- «nūtrīre → nu(tr) → nūtrīx»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | -trīx | -trīcēs |
genitief | -trīcis | -trīcum |
datief | -trīcī | -trīcibus |
accusatief | -trīcem | -trīcēs |
vocatief | -trīx | -trīcēs |
ablatief | -trīce | -trīcibus |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.