Zweder van Abcoude

Zweder III van Zuylen van Abcoude (ca. 1350 - Radda, Toscane, Italië, 22 of 23 april 1400) was heer van Gaasbeek, Putten en Strijen. Hij was een tegenstander van Everaard t'Serclaes.

Wapenschild van Zweder III van Abcoude en Jacob van Gaesbeke (1. Zuylen 2. Gaasbeek 3. Putten 4. Strijen)
De duivel aan de haal met Zwegers ziel. Console van Brussels stadhuis.

Hij was de zoon van Johanna van Horne, vrouwe van Gaasbeek, en van Gijsbrecht III van Zuylen van Abcoude, heer van Abcoude en Wijk bij Duurstede. Hij werd heer van Gaasbeek bij de dood van zijn moeder tot 1376, toen hij deze Brabantse heerlijkheid aan zijn broer Willem liet, om het bestuur in de erflanden van zijn vader over te nemen. In 1381 ruilden de twee broers hun bezittingen.

Zweder wenste zijn macht in het hertogdom Brabant uit te breiden tot de meierij van Rode. De hertog was dit wel genegen, maar de schepenen van de stad Brussel, onder leiding van Everaard t'Serclaes, kwamen hiertegen in het geweer, omdat zij hierin een te grote machtsconcentratie zagen. Met een beroep op de blijde inkomst wisten ze de verkoop ongedaan te maken.

Op 26 maart 1388 (Witte Donderdag) werd Everard 't Serclaes op de terugweg van Lennik aangevallen door twee vermeende handlangers van de heer van Gaasbeek, nl. Melis Uttenenghe, baljuw van het land van Gaasbeek en Willem van Kleef, bastaardzoon van Zweder: zijn been werd afgehakt en zijn tong afgesneden. Jan van Stalle, deken van Halle, vindt zijn verminkte lichaam, herkent hem en brengt hem terug naar het huis de Ster in Brussel. Hij stierf kort daarna. Zweder werd al gauw als de schuldige gezien. De Brusselaars brachten een volksleger op de been en togen naar Gaasbeek.

Zweder was naar Diest getrokken teneinde hulp te halen. Zijn vrouw Anna van Leiningen kon het kasteel verlaten alvorens het met de grond gelijk werd gemaakt. Het duurde tot 1389 voordat de gemoederen bedaard zijn.

Zweder bleef echter het vertrouwen genieten van de hertogin Johanna van Brabant en kon al snel beginnen met de herbouw van het kasteel. Het komt niet tot een proces. Wie waren de uiteindelijke schuldigen? Willem van Kleef wordt later nog baljuw van het herbouwde Kasteel van Gaasbeek.

Wel gaat Zweder in 1389/1390 op bedevaart naar Montreuil-les-dames. Daar zou hij een visioen gehad hebben waarbij de op een schilderij afgebeelde Jezus zich misprijzend van hem afwend.

In 1392 sticht hij het kartuizer klooster Nieuwlicht in Utrecht.

Hij stierf op een latere pelgrimstocht in Radda (Toscane). Daar wordt hij begraven in het klooster van de Minderbroeders. Later haalt zijn zoon Jacob van Gaasbeek zijn stoffelijke resten over naar het inmiddels gerealiseerde familiegraf in het kartuizer klooster in Utrecht.

Na afbraak van Nieuwlicht worden Zweder en zijn familie bijgezet in de Van Renesse Kapel in de Janskerk te Utrecht


Hij was getrouwd met Anna van Leiningen. Zij hadden de volgende kinderen:

Daarnaast had Zweder het volgende bastaardkind:

  • Willem van Kleef

Literatuur

  • Y. Debroyer, Sweder van Abcoude, heer van Gaasbeek, Putten en Strijen (ca. 1335/1340-1400), 1999, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven
  • Sergio Boffa, Le différend entre Sweder d'Abcoude et la ville de Bruxelles. La chute du château de Gaesbeek (mars-avril 1388), in: Les Pays-Bas bourguignons, histoire et institutions (Mélanges André Uyttebrouck), Brussel, 1996, blz. 83-104
  • J. Vercruysse, "Een eerherstel: Sweder van Abcoude", in: Eigen schoon & De Brabander, nr. 46, 1963, p. 382-401
  • A.G. de Groot, "Zweder en Jacob van Gaasbeek in Zuid-Holland", in: Zuid-Hollandse Studiën, 1959, nr. 8, p. 39-99
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.