Stadhuis van Brussel

Het stadhuis van Brussel staat op de Grote Markt van Brussel. De bouwstijl is een voorbeeld van flamboyante gotiek. Het stadhuis is opgetrokken in kalkhoudende zandsteen uit de Dilbeekse steengroeven, enkele kilometers verderop.

Belfort van Brussel
Onderdeel van de werelderfgoedinschrijving:
Grote Markt van Brussel
Stadhuis van Brussel (2005)
Land België
UNESCO-regioEuropa en Noord-Amerika
Criteriaii, iv
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr.857
Inschrijving1998 (22e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst
Het stadhuis in 1887

Het gebouw wordt boven op zijn 96 meter hoge toren bekroond met een verguld standbeeld van de aartsengel Michaël die een draak velt. Deze beeldengroep van Maarten van Rode vormt een windwijzer.

Bouw

De bouw van het stadhuis werd toevertrouwd aan Jacob van Tienen, leerling van Jan van Osy, die de grondlegger was van de Brabantse gotiek. De bouw van de linkervleugel en het belfort (onderste deel van de huidige toren) startte in 1402 onder auspiciën van de rijke families van de stad. Het stadhuis zou niet groter worden. De gilden wilden ook deelnemen aan het bestuur van de stad. De onvrede leidde tot onlusten die uiteindelijk resulteerden in een compromis waarbij ook verkozenen van de gilden zitting kregen in het bestuur. Het stadhuis werd daarmee te klein.

Het stadhuis van Brussel 's avonds

Karel de Stoute legde de eerste steen van de rechtervleugel waarmee men in 1444 begon. De rechtervleugel is kleiner dan de linker en is het werk van Willem de Voghel, die in 1452 ook de architect werd van de Magna Aula. De toren van het stadhuis, 96 m hoog, werd vanaf 1449 gebouwd door Jan van Ruisbroeck, bouwmeester van Filips de Goede. Het beeldhouwwerk dat het gebouw siert is volks.

Brand en heropbouw

In 1695 werd het stadhuis ernstig beschadigd bij het bombardement op Brussel door Franse troepen. Het gebouw werd in brand geschoten. De kunstwerken en archieven die er waren ondergebracht, gingen verloren (onder meer de gerechtigheidstaferelen van Rogier van der Weyden en de wandtapijten die er verkocht werden). Ook de houten dakstructuur vatte vuur: enkel de muren en toren stonden nog overeind.

De herstellingswerken verliepen onder toezicht van architect Cornelis van Nerven. Hij breidde het stadhuis uit met drie nieuwe vleugels op de plaats van de afgebrande lakenhal (1706 tot 1717). Tot 1795 zetelden de Staten van Brabant er.

Restauratie

In 1841 werd door de pas opgerichte KCM (Koninklijke Commissie voor Monumentenzorg) bevel gegeven voor een restauratie van het Brusselse stadhuis. De klemtoon werd gelegd op het verfraaien van de gevel en de aanpassing van de Leeuwentrap. De restauratie stond onder leiding van architect Tieleman Franciscus Suys en werd beëindigd door Victor Jamaer. Die laatste was stadsarchitect van Brussel en restaureerde ook het Broodhuis op de Grote Markt van Brussel.

Belangrijkste component van de restauratie was de toevoeging van beelden, die in de nissen werden geplaatst van de gevel. Ook al waren er oorspronkelijk niet zoveel beelden aanwezig op de gevel. Voornamelijk Brusselse beeldhouwers creëerden de beeldhouwwerken, waaronder: Charles Geefs, Charles Auguste Fraikin, Eugène Simonis en George Minne.

De afgebeelde figuren zijn belangrijke personen uit de geschiedenis van België en symbolen voor, onder andere: vrede, kunst, handel en macht. De keuze voor deze personen en onderwerpen valt te verklaren vanuit de politiek die België in de 19e eeuw aannam om zijn bestaansrecht te legitimeren en een identiteit te geven aan België via monumentenzorg en bouwkunde.

De aanpassing van de Leeuwentrap gebeurde omstreeks 1866 door architect Jamaer. Hiervoor vroeg die laatste raad aan de bekende restaurateur Eugène Viollet-le-Duc. De trap werd naar binnen verdrongen en van twee kanten toegankelijk gemaakt.

Bescherming

Het stadhuis staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de inschrijving van de Grote Markt.

Legende

De toren staat niet exact in het midden van het gebouw. Hierdoor oogt het gebouw asymmetrisch. Ook de toegangsdeuren in de toren staan niet in lijn met de rest ervan. Volgens een Brusselse legende zou de architect het gebouw zo niet bedoeld hebben en heeft hij zich, toen hij zich van zijn dwaling bewust werd, van de toren laten vallen. In werkelijkheid is het "onvolmaakte" resultaat het gevolg van de lange bouwgeschiedenis.

Literatuur

  • L'Hôtel de Ville de Bruxelles. Bilan des trois années d'études du bâti (= Studia Bruxellae, nr. 12), 2018
  • Yves Jacqmin en Quentin Demeure, Het stadhuis van Brussel, Museum van de Stad Brussel, 64 blz. (= Historia Bruxellae, nr. 14), 2011
  • Maarten Goedee, De standbeelden van het Brusselse stadhuis, Brussel, Archief en Museum van het Vlaams Leven te Brussel, 1992, 208 p.
  • Alfonsine Maesschalck en Jos Viaene, Het stadhuis van Brussel, 1960, 205 p.
Zie de categorie Brussels town hall van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.