T-72

De T-72 is een Russische tank, een concurrerend model van de eerder geproduceerde T-64.

T-72
Soort
Periode-
Bemanning3
Lengte9,53 m inclusief kanon, 6,67 m romp
Breedte3,46 m
Hoogte2,19 m
Gewicht38,894 ton onbeladen, 41 ton beladen
Pantser en bewapening
Pantser410mm equivalentie
Hoofdbewapening125 mm kanon 2A46
Secundaire bewapening1x 7,62 mm machinegeweer PKT, 1x 12,7mm AA machinegeweer NSWT
MotorV-12 573 kW dieselmotor W-46
Snelheid (op wegen)45-65 km/h
Rijbereik500-700 km

Ontwikkelingsgeschiedenis

In 1965 had de ministerraad van de Sovjet-Unie de productie van de T-64 goedgekeurd, een ontwerp van het Morozowteam uit Charkov. Dit wekte de jaloezie op van Leonid Kartsjew, hoofd van het ontwerpbureau in Nizjni Tagil. Hij begon nog dat jaar aan een verbeterde versie van de T-62, de Obiekt 167, ook met een 125 mm kanon als de tweede versie van de T-64 maar met een alternatieve mechanische lader en zes meer conventionele loopwielen. In november 1967 werd het in het geheim ontwikkelde prototype getoond tijdens een bezoek van de zeer verraste minister van vervoermiddelen, Sergei A. Zwerew. Die was eerst niet gediend van dit soort surprises en vertrouwde het motief niet, maar draaide bij toen Kartsjew hem de eerste beproevingsrapporten van de T-64 toonde, die wezen op zeer grote technische problemen. Ter plaatse stond hij toe dat zes prototypes van een alternatieve T-64 gebouwd mochten worden met bepaalde onderdelen van de Obiekt 167 om te zien of het Nizjni Tagil-voorstel toch niet beter was. In december ging de ontwikkeling van start van de Obiekt 172 Oeral. Al meteen begon Kartsjew de specificaties te wijzigen en bouwde ook de transmissie van de Obiekt 167 in. Zwerew kreeg daar lucht van en ontbood Kartsjew op 15 januari 1968 naar Moskou. Na een verhit gesprek besloot men dan maar twee soorten prototypes te bouwen.

Na beproevingen op de testbasis te Koebinka in 1968 en in de steppen van Midden-Azië in 1969 bleek de nieuwe transmissie veel betrouwbaarder. Wel moest er een sterkere W-46 780pk motor ingebouwd worden en werd de ophanging van de Objekt 167 gebruikt. Dit prototype, de Objekt 172-2M kwam gereed in november 1969 en verschilde al sterk van de T-64. Onder druk van het leger dat liever meer en eenvoudiger tanks had dan een beperkt aantal exemplaren van de technisch gecompliceerdere T-64, werd in 1971 besloten twee tanktypes tegelijkertijd in massaproductie te nemen: naast de T-64 ook een T-72. De voorserieproductie begon in 1972 in Niznji Tagil. Na wat wijzigingen werd het type in 1973 goedgekeurd. De massaproductie begon in 1974.

Beschrijving

Poolse T-72M

Tijdens de militaire parade van 1978 werd de T-72 voor de eerste keer publiek getoond. Het bleek hier te gaan om een zeer modern voertuig, ontwikkeld uit de eerdere T-62, maar goedkoper dan de T-64. In het begin was in het Westen van de T- 72 niet al te veel bekend, maar tijdens de Israëlische invasie in Libanon in 1982 werden verscheidene exemplaren op Syrië buitgemaakt. Hij bleek ten opzichte van de T-62 uitgerust met een vuurleidingssysteem, laserafstandmeting, een verbeterde motor en de nieuwste apparatuur voor operaties tijdens nucleaire aanvallen in fall-outgebieden. Net als bij de T-64 is er een 125 mm kanon en is voor in het koepelpantser siliciumoxide ingegoten met een bijmengsel van keramisch poeder, meestal aluminiumoxide of siliciumcarbide van industriële kwaliteit. Hij wordt aangedreven door een watergekoelde V-12 dieselmotor van ongeveer 780 pk. Voor uitbreiding van het theoretisch operationeel rijbereik tot 700 kilometer kan de T-72 twee 200 liter externe cilindertanks dragen, naast de normale dieselvoorraad van duizend liter. De T-72 heeft, in tegenstelling tot de T-62, een mechanische lader die acht granaten per minuut kan doen afvuren. De lader is van het carrouseltype waarbij de munitievoorraad op de bodem van de gevechtsruimte ronddraait totdat het gewenste munitietype onder het kanon ligt, maar anders dan die bij de T-64, waar een arm de rechtopstaande granaatdelen in een boog voor het sluitstuk van het kanon heft, liggen de hulzen en gevechtskoppen hier horizontaal in twee lagen en worden door een liftje omhooggeschoven waarna een ramstok ze apart de vuurkamer inschuift. De aanwezigheid van een automatische lader betekent dat de bemanning kon worden teruggebracht van vier tot drie personen. De T-72 is wat minder geavanceerd dan de T-64 of T-80 maar is wel in veel groter aantal geproduceerd en vooral meer geëxporteerd. Veel exporttanks zijn van een meer oorspronkelijk type en tegenwoordig door moderne westerse wapens vrij eenvoudig uit te schakelen, zoals bleek in de Golfoorlogen van 1991 en 2003. In de jaren zeventig was de T-72 echter een zeer gevaarlijke tegenstander en tot de invoering van de Leopard 2 in 1979 veel moderner dan enige operationele westerse tank.

De T-72 is sinds 1972 continu verder ontwikkeld, vooral op het gebied van de bepantsering, hetgeen resulteerde in de T-90.

Varianten

T-72 A; het verdikte pantser is duidelijk zichtbaar
Een Georgisch exemplaar met ERA-dozen
  • T-72 model 1975: een exportversie zonder siliciumpantser en slechtere NBC-bescherming. Deze versie moest voorkomen dat al te veel geheimen in vijandelijke handen zouden vallen. De Model 1975 is veel slechter gepantserd met maar zo'n 280 mm pantser op de toren. De verkoopnaam is T-72M.
  • T-72A: ontwikkeld als de Obiekt 172M-1 heeft de T-72A, in productie vanaf 1979, kopse keramische cilinders van aluminiumoxide in het siliciumoxide van het uitstulpend verdikte torenpantser. Deze versie noemde men in de VS dan ook de Dolly Parton. Het type werd door de CIA abusievelijk voor de T-80 aangezien, tot grote ontsteltenis van het Morozowteam. De beschermingsequivalentie tegen staafpenetratoren is verhoogd van 410 naar 500 mm en tegen wapens met holle lading van zo'n 500 naar 560 mm — dit laatste in de veronderstelling dat de straal de keramische cilinders mist, wat door een licht NERA-effect (plastische pantserreactie op inslagen) voor een staafpenetrator vrijwel onmogelijk is. Sommige latere productieseries hebben echter staal in plaats van siliciumoxide en vele voertuigen daaruit hebben niet eens aluminiumoxide cilinders maar alleen de zandmallen om de uitsparingen te maken, die men gewoon heeft laten zitten: dit geeft ook een zekere extra bescherming maar toch zo'n 25% minder. De reden hiervoor was dat de levering van geschikt aluminiumoxide vaak haperde en men toch de productiequota's wilde halen. Dit soort wisselingen in de productiekwaliteit die meestal niet kenbaar werden gemaakt, leverden een enorme ergernis op bij het leger dat hierdoor niet precies de tactische capaciteiten van ieder voertuig kon bepalen. De romp heeft vooraan drie lagen afwisselend zeer hard en wat zachter staal om door de herhaalde schokgolven penetratoren te breken. In het midden van de jaren tachtig werd het type, zoals alle Sovjettanks, oud of nieuw, voorzien van een optioneel ERA-systeem met talrijke explosieve pantserdozen op de buitenkant die ontploffen als ze door een holleladingsstraal geraakt worden en deze met hun weggeslingerde metalen onderdelen verstoren. In dit systeem had het leger aanzienlijk meer vertrouwen. De exportnaam is T-72M1.
  • T-72B1: ontwikkeld als de Obiekt 184 in een poging de T-80 naar de loef te steken, heeft de T-72B1, geproduceerd vanaf 1985, een sterk verdikt torenpantser met een laminaatmodule met de tussenruimten gevuld met polyurethaan gemengd met keramisch poeder. Licht en goedkoop brengt dit de bescherming (zonder ERA) tegen holleladingswapens op zo'n 950 mm door een sterk NERA-effect. Dit is de Super Dolly Parton. Het gevechtsgewicht steeg naar 44,5 ton; hierom is een motor van 840pk geïnstalleerd; het rijbereik daalde naar 420 kilometer ondanks 190 liter extra interne brandstofvoorraad. De exportnaam is T-72M1M.
  • T-72B: deze versie kan de Swir-antitankraket afschieten door de loop en is daartoe uitgerust met het dure lasergeleidingssysteem van deze ook al dure raket met een doorslagvermogen van 700 mm, iets wat standaard is bij de T-80. Deze versie heeft de hoofdaanduiding ten opzichte van de T-72B1 teneinde te suggereren dat zoiets eigenlijk ook voor de T-72 geldt.
  • T-72S Sjilden: "Het Schild": de exportversie van de T-72B met slechts 155 in plaats van 227 ERA-dozen.
  • T-72BM: deze versie werd vanaf 1989 geproduceerd, uitgerust met het Kontakt-5 ERA dat in staat is staafpenetratoren te breken, voor het eerst gebruikt op de T-80. Voor een tijdje is aangenomen dat dit de Obiekt 187 was, maar dat is een ander ontwikkelingsproject op basis van de T-72.
  • T-72 BU: dit is de oorspronkelijke aanduiding van de T-90.

Landen gebruikmakend van de T-72

De T-72 Tank is naar een overvloed aan, vooral communistische, landen geëxporteerd en is of wordt ook geproduceerd door Joegoslavië (M-84), Tsjecho-Slowakije (T-72M2), Polen (PT-91 Twardy) en India (Ajeya). Meer dan 18.000 T-72 Tanks zijn nog steeds in dienst. De tank is o.a. in gebruik in Algerije, Angola, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Finland, Georgië, Hongarije, India, Iran, Irak, Kazachstan, Kenia, Libië, Marokko, Mongolië, Polen, Roemenië, Rusland, Sierra Leone, Slowakije, Syrië en Oekraïne.

Zie de categorie T-72 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.