Spitssnuitkrokodil

De spitssnuitkrokodil[2] (Crocodylus acutus) is een krokodilachtige uit de familie echte krokodillen (Crocodylidae).

Spitssnuitkrokodil
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Superfamilie:Crocodyloidea
Familie:Crocodylidae (Echte krokodillen)
Onderfamilie:Crocodylinae
Geslacht:Crocodylus
Soort
Crocodylus acutus
(Cuvier, 1807)
Verspreidingsgebied in het groen.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Spitssnuitkrokodil op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Taxonomie en naamgeving

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Georges Cuvier in 1807.[3] Een jaar eerder werd de wetenschappelijke naam Lacerta Hispaniolica gebruikt. De soortaanduiding acutus betekent vrij vertaald 'scherp' en slaat op de spitse snuitpunt.

Uiterlijke kenmerken

De spitssnuitkrokodil is te herkennen aan de aan het einde spitse, enigszins verlengde snuit, die ook terugkomt in de wetenschappelijke naam; acutus betekent 'spits'. Het is een van de grotere soorten krokodilachtigen: mannetjes bereiken een lengte van 5 meter(volgens onbevestigde bronnen zelfs 6 tot 7 meter), vrouwtjes blijven kleiner. De kleur is donkergroen tot groenbruin, maar is variabel. Het aantal tanden varieert van 66 tot 68: 5 rijen voortanden (premaxillair) en 13 tot 15 rijen tanden (maxillair) in de bovenkaak en 15 rijen kiezen (mandibulair) in de onderkaak.[4]

Verspreiding en habitat

De soort komt voor in het uiterst zuidelijke puntje van de staat Florida in de Verenigde Staten, en verder in Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika; in Belize, Colombia, Costa Rica, Cuba, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Haïti, Honduras, Jamaica, Kaaimaneilanden, Isla Margarita, Martinique, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru, Trinidad en Tobago en Venezuela. De soort staat bekend als kwetsbaar; het aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op 10.- tot 20.000.

Zowel zoet- als brak water worden getolereerd, de habitat bestaat uit meren en rivieren tot kustmoerassen en -wouden. In drogere tijden graaft de krokodil een langwerpig hol langs de waterkant en trekt zich terug tot het water terugkeert. Deze soort staat er ook om bekend grote afstanden over land af te leggen op zoek naar een nieuwe waterbron.

Voortplanting en ontwikkeling

Het voedsel bestaat voornamelijk uit vis, maar ook andere waterdieren als schildpadden, vogels en kreeftachtigen zoals krabben worden gegeten. Jonge en kleine exemplaren eten meer kleine vissen en andere kleinere dieren zoals ongewervelden.

Er wordt een nest gemaakt waarin normaal gesproken tussen de 30 en 60 eitjes worden afgezet. Algemeen genomen wordt een hol gegraven waarin de eitjes worden gedeponeerd. Als de grond echter niet geschikt is om te graven, wordt een bovengronds nest gemaakt. Dit gebeurt gedurende het droge seizoen om te voorkomen dat de eitjes worden weggespoeld of verdrinken. De sterfte in het ei is hoog bij deze soort en zeker eitjes in holen maken een grotere kans op verdrinking.

Afbeeldingen

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.