Sappho

Sappho (Attisch: Σαπφώ, "Sappho", Nederlandse uitspraak "Sapfo"; Aeolisch: Ψάπφω, "Psappho") was een lyrische dichteres uit het oude Griekenland. Anacreon noemt haar "de zoetzingende", Lucianus "de honingzoete glorie van Lesbos", en een aan Plato toegeschreven epigram (Anthologia Palatina IX 506) noemt haar de "tiende muze":

Sappho
"Sapfoo Eresia" (Sappho uit het dorp Eresos op Lesbos). Romeinse kopie van de zogenaamde Sappho herme (Griekse grenssteen) uit de vijfde eeuw v.Chr.
Algemene informatie
Bijnaam"de zoetzingende", "de honingzoete glorie van Lesbos", "tiende muze"
Volledige naamΣαπφώ (Attisch)
Pseudoniem(en)Sapfo
Geborenca. 630 v.Chr.
GeboorteplaatsMytilini, Lesbos
Overledenca. 575 v.Chr.
OverlijdensplaatsLesbos
LandGriekenland
Beroepdichteres, componiste
Werk
Genrepoëzie
StromingRomantiek, lyrische poëzie, epische poëzie, erotiek
Bekende werkenOden en Fragmenten van Sapfo
Portaal    Literatuur

Ἐννέα τὰς Μούσας, φασίν τινες· ὡς ὀλιγώρως·
ἠνίδε καὶ Σαπφὼ Λεσβόθεν, ἡ δεκάτη.
Er zijn negen Muzen, zeggen sommigen — hoe kortzichtig:
er is ook nog Sappho van Lesbos, de tiende.
(Uitspraak van het Grieks: Ennea tas Moesas, fasin tines. Hoos oligooroos
èniede kai Sapfo Lesbosen, hè dekatee.)[1]

Leven

Biografie

Vrouwenhoofd, vermoedelijk van een standbeeld van Sappho door Silanion (circa 340330 v.Chr.)

Er zijn geen contemporaine bronnen over Sappho's leven. De belangrijkste bron voor haar biografie is de tiende-eeuwse Byzantijnse encyclopedie Suda, ongeveer vijftienhonderd jaar na Sappho. De Suda meldt dat zij haar floruit (bloeitijd) bereikte tussen 612 v.Chr. en 608 v.Chr. en dus rond 630 v.Chr. moet zijn geboren. Haar sterfdatum is onbekend (omstreeks 580, 570 v.Chr.?). Ze was afkomstig uit Mytilini, de hoofdstad van het eiland Lesbos, dochter van Scamander (Σκαμανδρος) en Cleïs (Κλεϊς).

Haar familie maakte deel uit van de lokale aristocratie en was actief betrokken bij de politiek in Lesbos. Als gevolg van de staatsgreep op het eiland na de opstand door Pittacus verbleef Sappho in het buitenland (Syracuse), maar uiteindelijk keerde ze in 581 v.Chr. naar Lesbos terug.

Lesbisch?

In de negentiende eeuw kwam volgens de feministische classica Page DuBois de mythe in de mode dat zij bij haar terugkeer een soort kostschool voor aristocratische meisjes stichtte. Daar zou zij een elitaire opleiding bieden gebaseerd op muziek, poëzie en dans. Hoewel het mogelijk is dat Sappho lesgaf, is dit niet duidelijk. Blijkbaar was zij de leidster van een literaire kring. De sfeer van intimiteit tussen Sappho en meisjes in haar gedichten bezorgde haar de reputatie de vrouwenliefde aan te hangen, vandaar het woord "lesbisch" letterlijk "afkomstig van het eiland Lesbos". Als zodanig werd ze ook in menige Atheense komedie opgevoerd. Uit Sappho's gedichten spreekt eerder een biseksualiteit, van romantische bindingen binnen een groep als in de poëzie van Alcaeus en later Pindarus. Het is niet duidelijk of haar gedichten autobiografisch bedoeld zijn.

Zelfmoord?

In de komedie Leukadia (Het meisje van Leukas) van Menander wordt beweerd dat Sappho zelfmoord zou hebben gepleegd als gevolg van een onmogelijke liefde voor de jonge veerman Phaon, maar dit lijkt een romantisch verzinsel.

Dochter?

Portret van Sappho uit Hellenistische periode

Volgens de Suda was ze getrouwd met de rijke koopman Kerkylas van het eiland Andros; dit kan echter een grap zijn, want "Kerkylas van Andros" betekent "Stijve van man". Mogelijk had ze een dochter Cleïs, naar Sappho's moeder genoemd zoals toen gebruikelijk. Maar in haar geschriften spreekt ze ook over ene "Cleïs" als haar "'pais", het Aeolische woord dat vaker gebruikt werd om een slaaf of een (dienst)meisje aan te duiden dan een dochter. Daarom gebruiken vertalers als Diane Rayor en David Campbell het neutrale woord "child" ("kind").

Plaatsgenoten

Sappho was een tijd- en plaatsgenoot van collega-dichter Alcaeus (Αλκαιος) en politicus/filosoof Pittacus (Πιττακος, een van de Zeven Wijzen). Zij oefende haar beroep uit tot haar dood — nog op haar sterfbed schreef zij een gedicht waarin ze haar leerlingen - als ze die had - berispte:

Want het is niet gepast dat er in een Muzen-erend huis

Geweeklaag is: dat zou niet juist voor ons zijn

(Fragment 150 (Lobel-Page 150) vert. A. de Weerd)

Werk

Aard en omvang

Zogenaamde Sappho, jonge vrouw met schrijfstift en wastafel. Romeins fresco in de vierde stijl, 45-100 n.Chr., Pompeï, Regio VI, Insula occidentalis

Sappho schreef in het Aeolische dialect van het Grieks, voornamelijk lyrische poëzie, liederen om gezongen te worden onder begeleiding van de lier. Haar werk kenmerkt zich door de verfijning van warme gevoelens. In een heel eigen stijl, getuigend van grote originaliteit, bezong zij haar eigen vrouwelijke wereld: de vertrouwelijke omgang met meisjes, muziek, feest, liefde, de natuurbeleving. De "diepste roerselen van haar ziel" wist zij zeer direct te verwoorden.

Naast deze persoonlijke gedichten schreef zij ook epische poëzie, epigrammen en bruiloftsgedichten.

Sappho's lyrische gedichten bevatten de oudste bewaard gebleven persoonlijke expressie in de literatuur: eerdere poëzie, zoals die van Hesiodus en Homerus, handelde over de werken van goden en helden, of waren lofzangen voor de eredienst. Ook als musicus schijnt Sappho belangrijke innovaties te hebben gedaan: aan haar wordt de uitvinding van het plectrum toegeschreven en ze zou een aantal muzikale modi hebben bedacht.

Tekstoverdracht door de eeuwen

Romantische verbeelding van Sappho, 1883

In de Hellenistische tijd, ruim vijfhonderd jaar na haar dood, werden haar gedichten door de Alexandrijnse bibliothecarissen geklasseerd naar metrum (versmaat) en onderwerp. Dit resulteerde in een verzameld werk van tien boeken (negen naar metrum en één boek bruiloftsgedichten). Van dit omvangrijke werk zijn slechts enkele fragmenten bewaard gebleven, tot voor kort merendeels in citaten van andere schrijvers. Dit wordt onder andere verklaard doordat de Kerk, in de Middeleeuwen de belangrijkste bron van wetenschappelijke en culturele continuïteit, niet veel ophad met de lesbische reputatie van Sappho, en dat haar werk daardoor niet meer werd overgeschreven. De twintigste eeuw heeft echter een belangrijke uitbreiding van haar werk opgeleverd in de vorm van papyrusvondsten in Egypte. Zo is fragment 2 uitgebreid van twee door Hermogenes geciteerde losse regels naar drie complete coupletten (en naar het zich laat aanzien nu op een paar woorden na volledig).

Momenteel is er slechts één compleet gedicht, dat het openingsgedicht van haar verzamelde werken was en als zodanig in zijn geheel door een Hellenistische literatuurwetenschapper werd aangehaald, en zijn er een stuk of tien nagenoeg complete gedichten. De rest van de fragmenten, 200 in getal, wordt gevormd door papyrusfragmenten of citaten door andere auteurs (variërend van een regel of drie tot soms niet meer dan een los woord). In totaal zijn er niet meer dan circa zestig fragmenten van twee of meer regels bewaard gebleven.

In de 18e eeuw bedoelde men met een "sappho", een vrouw die orale seks (met een man) bedreef. Zo vinden we uitdrukking "Une vraie Sappho" ("een echte Sappho") in de memoires van Casanova.[2]

Moderne uitgaven

Gedicht van Sappho, geschilderd op een muur van een gebouw op de hoek tussen de Oude Singel en de Volmolengracht in Leiden. Vertaalpoging:
Maar je zal altijd dood liggen, en er zal geen herinnering aan jou / Zijn dan en later. Want je heb geen deel aan de / Rozen van Pieria. Maar als onbekende zelfs in het huis van Hades / Zal je zwerven fladderend tussen de schimmige doden.

Pas in de negentiende eeuw wordt Sappho's werk herontdekt onder invloed van de Romantiek en door beroemde Duitse classici als Von Wilamowitz. De voornaamste wetenschappelijke standaarduitgave is die van Edgar Lobel en Denys Page. In de jaren 80 van de twintigste eeuw werd deze opgevolgd door die van D.A. Campbell (Loeb-uitgave Greek lyric, vol. 1: Sappho and Alcaeus. Griekse brontekst en Engelse prozavertaling). Hierin zijn de omvangrijke papyrusvondsten verwerkt.

Een goede in het Nederlands verschenen introductie tot Sappho is het boek van de Duitse Marion Giebel, Sappho (oorspronkelijke uitgave 1980, vertaald door Jaap en Keeske van Rossum du Chattel, uitgeverij Kwadraat, 166 p.). Het boek heeft een uitgebreide bibliografie en een vrij groot aantal gedichten, in het Nederlands vertaald door verschillende vertalers. P.C. Boutens' vertaling van de Bede aan Aphrodite staat er integraal in afgedrukt.

Vertalingen in het Nederlands

Lied 31 (Lobel-Page) luidt (eerste strofe tevens in het Grieks met uitspraak bij benadering):

φαίνεταί μοι κῆνος ἴσος θέοισιν (Fainetai moi kènos isos teoisin)
ἔμμεν' ὤνηρ, ὄττις ἐνάντιός τοι (Emmen onèr, ottis enantios toi)
ἰσδάνει καὶ πλάσιον ἆδυ φονεύ- (Isdanei kai plasion adu foneu-)
σας ὐπακούει[3] (Sas upakouei)
Gelukkig als de goden lijkt
mij de man die vlak
tegenover jou zit en luistert
naar je mooie stem
en lieve lach zodat plots
mijn hart in mijn borst bonst
zodra ik naar je kijk
stokt mijn stem
mijn tong is gebroken,
een licht vuur loopt door
mijn huid, ik zie niets meer
mijn oren suizen
zweet stroomt van mij af
een beven bevangt me
ik ben groener dan gras
het lijkt of ik dood ga
maar alles is te dragen als...

Dit gedicht is geschreven in een saffisch metrum. De Romeinse dichter Catullus baseerde zijn Carmen 51 op dit gedicht, ook hij schreef het in het saffisch metrum.

Sappho is uitgebreid vertaald in het Nederlands. De belangrijkste vier uitgaven van de 20e eeuw zijn:

  • Oden en fragmenten van Sapfo, vertaald door P.C. Boutens (1928).
  • Liederen van Lesbos, vertaald door Paul Claes (1985 en 2006).
  • Sappho van Lesbos, gedichten en fragmenten, vertaald door Aart R.P. Wildeboer en Pierre J. Suasso de Lima de Prado (1985).
  • Gedichten, vertaald door Mieke de Vos (1999).

Boutens was een classicus, en dat blijkt uit de fraai in hetzelfde metrum vormgegeven verzen — die daarom en door het archaïsche taalgebruik weleens wat moeilijk lezen. Zijn vertaling ontbeert nog vele van de latere papyrusvondsten. De vertalingen van Claes en van De Vos ontlopen elkaar niet veel: helder en goed bij de tekst gebleven, maar met oog voor de dichterlijke grondtekst. Het werk van Wildeboer en Suasso de Lima de Prado laat zich naar de mening van sommigen eerder kenschetsen als een interpretatie/herdichting dan als een vertaling (inclusief enkele toevoegingen overgenomen uit J.M. Edmonds' klassieke Lyra Graeca, maar is voor de niet-academische, geïnteresseerde lezer het toegankelijkst. De vertaling werd tot twee keer toe bewerkt voor het toneel en is vier keer herdrukt onder de titel Eros ontwortelt mijn hart. De vijfde druk uit 2014 is een volledig herziene uitgave.

Hedendaagse composities

De Nederlandse componist Lowell Dijkstra heeft in 2007 een viertal teksten van Sappho (vertaling Wildeboer en Suasso de Lima de Prado) gebruikt voor zijn compositie 'between, and I' voor mezzo sopraan en twee harpen. (uitgeverij Donemus, Amsterdam). Ook Annelies Van Parys zette reeds een aantal gedichten van Sappho op muziek.

Nieuw ontdekte gedichten

Stuk papyrus (17,6 x 11,1 cm) met delen van twee gedichten van Sappho. De bovenste twintig regels zijn de laatste vijf strofen van het gedicht over haar broers Charaxos and Larichos. De onderste negen regels vormen het begin van het Kypris gedicht. Eerste tot derde eeuw n.Chr. Ontdekt door Dirk Obbink in 2014.

Eind januari 2014 werden door Dirk Obbink, een papyroloog aan de Britse universiteit van Oxford, twee onbekende gedichten van Sappho uitgegeven.[4] De teksten zijn geschreven op papyrus uit de derde eeuw na Christus, vermoedelijk afkomstig uit de Egyptische stad Oxyrhynchus. De papyrus (182 × 108 mm) was in het bezit van een verzamelaar uit Londen en werd aan Obbink voorgelegd. Hoewel de onduidelijke herkomst een risico op vervalsing insluit, schrijft hij de gedichten toe aan het eerste boek van Sappho op basis van het autobiografische karakter (verwijzingen naar Charaxos en Larichos), gebruik van de saffische strofe, het dialect en overlappingen met andere fragmenten.

De vertaling luidt als volgt (dit betreft een werkvertaling):

Jij herhaalt maar steeds dat Charaxos
veilig moet terugkeren met zijn volgeladen schip.
Naar mijn mening is het een zaak voor Zeus en alle goden.
Jij hoeft hierover niet te piekeren.
Maar zend me gewoon en vraag me te bidden
tot de almachtige Hera om Charaxos zijn schip
hier terug te laten aanmeren
en om ons gezond en wel terug te zien.
Maar laten we al de rest toevertrouwen aan de goden.
Want ook de grootste stormen gaan snel liggen.
Als de oppermachtige Zeus
zijn hulp wil aanbieden in tijden van nood,
dan zal de mens gezegend en intens gelukkig zijn.
Laat Larichos zijn hoofd hoog houden en succesvol worden,
dan zullen wij snel onze grote neerslachtigheid loslaten.

Verder lezen

  • Bliss, Carman: Sappho: 100 Lyrics, 1907. Tekst in het publieke domein van het Project Gutenberg[5]
  • Campbell, D.A. (ed.): Greek Lyric 1: Sappho and Alcaeus, Harvard University Press, Cambridge, Mass., 1982, ISBN 0-674-99157-5 (Volledige Griekse tekst met Engelse vertaling en verwijzingen naar Sappho bij antieke schrijvers)
  • Carson, Anne: If Not, Winter: Fragments of Sappho, Knopf, 2002, ISBN 0-375-41067-8 (Engelse vertaling met Griekse originele tekst); ook UK, Virago Press Ltd, ISBN 1-84408-081-1 (Boekbespreking met poëziefragmenten: N.Y. Times review)
  • DuBois, Page: Sappho Is Burning, University of Chicago Press, 1995, ISBN 0-226-16755-0
  • Giebel, Marion: Sappho, Kwadraat Monografie, 1993, ISBN 90 6481 168 7 (een uit het Duits vertaalde biografie)
  • Godderis, Jan: Weer siddert in mij de liefde die het lichaam sloopt. Sapphô van Lésbos blijft brandend, Garant, 2006, ISBN 9789044120004
  • Lobel, E. en Page, D.L. (eds.): Poetarum Lesbiorum fragmenta, Oxford, Clarendon Press, 1955
Meer bronnen die bij deze auteur horen, zijn te vinden op de pagina Sappho op Wikisource.
Zie de categorie Sappho van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.