Antilliaanse kuifkolibrie

De Antilliaanse kuifkolibrie (Orthorhyncus cristatus syn. Trochilus cristatus) is een zeer kleine vogel (8-9 cm lang, 3½-4 g), die voorkomt op Puerto Rico en de Bovenwindse Antillen. Het is de enige aan het geslacht Orthorhyncus toegewezen soort.

Antilliaanse kuifkolibrie
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
mannetje Antilliaanse kuifkolibrie
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Apodiformes (Gierzwaluwachtigen)
Familie:Trochilidae (Kolibries)
Geslacht:Orthorhyncus (Kuifkolibries)
Soort
Orthorhyncus cristatus
(L., 1758) Lacépède, 1799
verspreiding van de Antilliaanse kuifkolibrie
nest en eieren
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Antilliaanse kuifkolibrie op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Uiterlijk

Het mannetje heeft aan de bovenkant een iriserend groen verenkleed dat bij een bepaalde belichting gelig of zelfs koperkleurig lijkt, met uitzondering van de slagpennen die donkergrijs zijn met een paarse weerschijn. De bleekgrijze hals loopt geleidelijk over in het donkerder grijs van de onderkant van het lijf. Ook de poten zijn donkergrijs. De snavel is zwart, dun en recht. Het mannetje heeft ook een opstaande weerschijnende cyaangroene kuif. Het vrouwtje heeft minder uitbundige kleuren en mist de kuif.[2]

Verspreiding en leefgebied

De Antilliaanse kuifkolibrie is een standvogel die voorkomt op noordoost Puerto Rico, en de bovenwindsewindse eilanden Anguilla, Antigua en Barbuda, Barbados, Dominica, Grenada, Guadeloupe, Martinique, Montserrat, Saba, Sint-Bartholomeus, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Sint Maarten, Saint Vincent en de Grenadines, Sint Eustatius, de Britse Maagdeneilanden, en de Amerikaanse Maagdeneilanden. De soort wordt ook wel als dwaalgast waargenomen in Florida.

De Antilliaanse kuifkolibrie komt voor in mangroves, natte en droge tropische laagland bossen, bosschages en tuinen.[2]

Taxonomie

Er zijn vier vicariante variëteiten:

  • O. cristatus cristatus, voorkomend op Barbados (min of meer geïsoleerd, oostelijk van de overige eilanden).
  • O. cristatus exilis (J.F. Gmelin, 1788), voorkomend vanaf oostelijk Puerto Rico, zuidelijk tot aan Saint Lucia (noordelijke en centrale Bovenwindse Antillen).
  • O. cristatus ornatus Gould, 1861, voorkomend op Saint Vincent (juist ten noorden van de Grenadines).
  • O. cristatus emigrans (Lawrence, 1877), voorkomend op de Grenadines en Grenada (zuidwestelijke Bovenwindse Antillen)[3]

Gedrag

Nestelen

Gedurende het hele jaar wordt er genesteld, maar de meeste broedsels komen voor van maart tot juni. Het vrouwtje bouwt een klein halfrond nest dat verborgen is in een struik of het blad van een boom. Meestal zijn er twee eieren. Het vrouwtje zorgt voor de jongen.[2]

Voedselkeus

Net als andere kolibriesoorten voedt de Antilliaanse kuifkolibrie zich voornamelijk met nectar die hij opzuigt door in helikoptervlucht voor de bloem te hangen. Het vrouwtje vangt tot wel 2000 insecten en spinnetjes per dag om in de eiwitbehoefte van de opgroeiende jongen te kunnen voldoen.[2]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.