Operatie Manna en Chowhound

Operatie Manna en Operatie Chowhound waren de namen van de geallieerde voedseldroppings in april/mei 1945, aan het eind van de Hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Deze voedseldroppings waren noodzakelijk geworden, omdat er vele honderdduizenden Nederlanders in West-Nederland al maandenlang verstoken waren van alle soorten van voedsel, kleding en hulpgoederen.

Een Amerikaanse B-17 lost in het kader van operatie Chowhound in mei 1945 boven het totaal verwoeste Schiphol een lading levensmiddelen
Laden van een RAF-vliegtuig met voedselpakketten

Voorbereiding

Na maanden van overleg tussen de geallieerden en de Duitsers werd na de Hongerwinter op 1 mei 1945 het Akkoord van Achterveld gesloten en ondertekend. Tijdens de eerste voorbespreking op 28 april was reeds overeenstemming bereikt over voedseldistributie, waarmee de voedselhulp toegelaten werd door de Duitsers (Seyss-Inquart).

De Duitsers waren met de geallieerden overeengekomen, dat deze uit bommenwerpers het voedsel en de noodrantsoenen op geringe hoogte mochten afwerpen. Om er zeker van te zijn dat tijdens deze wapenstilstand uit deze vliegtuigen geen parachutisten werden afgeworpen, verordonneerde het Duitse opperbevel in het geheim de samentrekking van FLAK-afweergeschut. Ook zou de Duitse Sicherheitsdienst steekproeven nemen om vast te stellen of deze afgeworpen zendingen inderdaad voedsel bevatten en geen illegale wapenzendingen.

Direct nadat men de voedseldistributie was overeengekomen, zouden op 28 april de eerste droppings van start gaan, maar door het slechte weer kon dit op 29 april tot uitvoering worden gebracht.

Operatie Manna

Operatie Manna was een operatie onder leiding van de Britten, de naam is ontleend aan het Bijbelse manna. De eerste voedseldropping voor hongerend West-Nederland, die 8 dagen duurde, werd uitgevoerd. Hiervoor werden onder andere het 625ste squadron in Scampton (Lincolnshire), het (Australische) 460ste, het 467ste, verder het 100e en het 101ste squadron van de RAF ingezet. Ook het 300e (Poolse) squadron was bij deze droppings aanwezig. In totaal waren er meer dan 30 Engelse squadrons en 11 Bomb Groups van de Amerikaanse luchtmacht bij deze droppings betrokken. Bij de eerste missie vlogen 242 zware bommenwerpers van het type Lancaster naar de Nederlandse kust via een afgesproken corridor. Op 29 april 1945 werd 535 ton aan voedsel door de RAF uitgegooid.

Enkele bommenwerpers werden tijdens deze vluchten toch door de Duitsers met lichte handvuurwapens beschoten. Zij konden evenwel hun pakketten zonder al te veel problemen afwerpen.

Operatie Chowhound

In de tussentijd moest ook de 8th Airforce van de USAAF in actie komen. Door slecht weer echter, konden zij pas later aan de operatie meedoen, die zij Operatie Chowhound noemden. Op 1 mei 1945 stegen meer dan 400 Amerikaanse B-17 bommenwerpers op van Engeland richting Nederland. Van nu af werkten de Amerikanen en Britten samen en daardoor verdubbelden zij het aantal voedseldroppings. Hierdoor werd het aantal droppingzones uitgebreid van vijf naar elf.

Distributie

Een Lancaster boven Ypenburg (1945)

Na 1 mei 1945 hadden de RAF en de USAAF hun eigen zones. De zones voor de RAF waren: Vliegveld Valkenburg, renbaan Duindigt, Vliegveld Ypenburg, Terbregge, Vliegveld Waalhaven en Gouda. De USAAF had de volgende zones: Luchthaven Schiphol, Vogelenzang, Vliegveld Bergen, Hilversum (Westerheide) en Utrecht (Lage Weide). In deze acht dagen werd meer dan 11.000 ton aan goederen afgeworpen boven bezet Nederlands gebied. Bomber Command voerde 3100 sorties uit en de USAAF 2200 sorties. Voor de bevolking was toen het ergste leed geleden, ook al doordat inmiddels veel voedsel per schip kon worden aangevoerd, waaronder broodmeel uit Zweden.

Met alleen voedseldroppings was men er niet, want men had bijvoorbeeld in de bij Rotterdam gelegen dropzone Terbregge al 4000 man nodig om de voedselpakketten van de velden af te halen. Dit kwam doordat er onvoldoende vervoermiddelen voorhanden waren. Voor het weghalen van de voedselpakketten werden onder andere de leden van de Luchtbeschermingsdienst ingeschakeld.

De inhoud van de voedselpakketten bestond uit: zakken meel, blikken scheepsbeschuit, legerrantsoenen, thee, eipoeder, bonen, Spam (nu bekend als Smac), sigaretten, chocolade en margarine.

Monument

Op 28 april 2007 werd de Britse Air Commodore Andrew Geddes, die de voedseldroppings voorbereidde, de onderhandelingen voerde en de deelakkoorden ondertekende, geëerd met het vernoemen van een wandelweg bij het voormalige dorpje Terbregge als het Air Commodore Geddespad. Dit pad voert langs het Manna/Chowhound monument in de geluidswal van de noordelijke rondweg om Rotterdam. De onthulling van de naam werd verricht door Lieutenant-Commander Angus Geddes RN (zoon van de Air Commodore) uit Engeland en Warrant Officer David Chiverton uit Australië (kleinzoon).[1]

Literatuur

  • Nicolas Best: Five Days that Shocked the World, Osprey Publishing, 2013, ISBN 978-1-78200-624-4.
  • Tom Bijvoet, Anne van Arragon Hutten: The Hunger Winter: The Dutch in Wartime, Survivors Remember, Mokeham Publishing, 2013, ISBN 978-0-9868308-9-1.
  • Stephen Dando-Collins: Operation Chowhound: The Most Risky, Most Glorious US Bomber Mission of WWII, Macmillan, 2015, ISBN 978-1-4668-7915-7.
  • William I. Hitchcock: Liberation: The Bitter Road to Freedom, Simon and Schuster, 2008, ISBN 978-0-7432-7381-7.
  • Henri A. Van der Zee: The Hunger Winter – Occupied Holland 1944-1945, University of Nebraska Press, 1998, ISBN 0-8032-9618-5.

Zie ook

Zie de categorie Operations Manna and Chowhound van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.