Nieuw-Guinese krokodil

De Nieuw-Guinese krokodil[2] (Crocodylus novaeguineae) is een krokodilachtige uit de familie echte krokodillen (Crocodylidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Karl Patterson Schmidt in 1928. De soortaanduiding novaeguineae betekent vrij vertaald 'uit Nieuw-Guinea. De Filipijnse krokodil (Crocodylus mindorensis) wordt soms als ondersoort gezien, maar dit is niet algemeen geaccepteerd.[3]

Nieuw-Guinese krokodil
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2019)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Superfamilie:Crocodyloidea
Familie:Crocodylidae (Echte krokodillen)
Onderfamilie:Crocodylinae
Geslacht:Crocodylus
Soort
Crocodylus novaeguineae
Schmidt, 1928
Verspreidingsgebied in het groen.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Nieuw-Guinese krokodil op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken

Deze krokodil is een middelgrote soort; mannetjes worden maximaal 3,5 meter, vrouwtjes ongeveer 2,7 meter maar de meeste exemplaren blijven hier ver onder. De kop is vrij smal en uiterlijk lijkt de krokodil enigszins op de Siamese krokodil (Crocodylus siamensis), vooral de jonge dieren zijn moeilijk uit elkaar te houden. De lichaamskleur is bruingrijs tot grijs, met een donkere bandering die bij juvenielen vrij sterk afsteekt maar vervaagt bij oudere dieren.

De Nieuw-Guinese krokodil heeft 66 of 68 tanden; 5 rijen voortanden (premaxillair) en 13 of 14 rijen tanden (maxillair) in de bovenkaak en 15 rijen kiezen (mandibulair) in de onderkaak.[4]

Algemeen

De Nieuw-Guinese krokodil komt voor in Indonesië (Irian Jaya) en Papoea-Nieuw-Guinea, en leeft in zoet water. De krokodil is te vinden in moerassen en meren en mijdt de kuststrook waar de zeekrokodil (Crocodylus porosus) leeft en blijft meer landinwaarts. Overdag blijft de krokodil meer op beschutte plekken om te zonnen en zoekt geen open plekken op. Deze soort is nachtactief en beweegt overdag niet veel. Het voedsel bestaat uit vissen, amfibieën en reptielen en watervogels als rallen en futen.[4] Jongere exemplaren eten kleinere prooien als insecten en andere in het water levende ongewervelden.

De Nieuw-Guinese krokodil is een voorbeeld van een bijna uitgestorven diersoort die dankzij goed natuurbeheer weer redelijk sterk staat. Er zijn tegenwoordig ongeveer 50.000 tot 100.000 exemplaren in het wild. De huid van deze soort is veel geld waard in de leerindustrie. Door krokodillenfarms worden de dieren gefokt door eitjes en juvenielen te verzamelen.

Voortplanting

De vrouwtjes zijn geslachtsrijp bij een lengte van 1,6 tot 2 meter. Noordelijke populaties zetten de eitjes af tijdens het droge seizoen in dichtbegroeide rivierarmen of drijvende matten plantaardig materiaal. Zuidelijk populaties maken een nest op het land dat op een bladerhoop lijkt, en doen dat aan het begin van het natte seizoen. De legsels van zuidelijk exemplaren zijn kleiner in aantal, maar de individuele eieren zijn gemiddeld groter. Het vrouwtje blijft bij het nest, maar beschermt de eitjes niet altijd actief. Wel helpt ze, soms met behulp van het mannetje, de net uitgekomen jongen uit het nest en brengt ze naar het water.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.