Maria Anna van Oostenrijk (1634-1696)

Aartshertogin Maria Anna werd in 1634 aan het Weense hof geboren als de oudste dochter van de latere keizer Ferdinand III van het Heilige Roomse Rijk en Maria Anna van Spanje, dochter van koning Filips III van Spanje. Drie jaar na haar geboorte besteeg haar vader daadwerkelijk de troon. Maria Anna was de zuster van keizer Ferdinand IV en keizer Leopold I.

Als kind was Maria Anna al verloofd, namelijk met prins Balthasar, zoon van koning Filips IV van Spanje uit diens eerste huwelijk. Balthasar stierf echter: Maria Anna had hierdoor geen verloofde meer en Filips geen troonopvolger, dus trouwde Maria Anna uiteindelijk met haar oom Filips op 8 november 1649. Hierdoor werd zij koningin van Spanje. Samen kreeg het koppel vijf kinderen:

• Margaretha Theresia (1651-1673), gehuwd met keizer Leopold I
• Maria (1655 †)
• Filips (1657-1661)
• Thomas Karel (1658-1659)
• Karel (1661-1700), koning van Spanje

Filips stierf in 1665, toen zijn zoon Karel nog maar een klein jongetje was. Maria Anna nam daarom de rol van regentes op zich voor haar zoon en bleef dit tot aan haar dood in 1696. Er was slechts een korte periode dat ze niet de macht in handen had: toen ze in 1678 na een paleisrevolutie uit Madrid verdreven was door Juan II van Oostenrijk, de buitenechtelijke zoon van haar overleden echtgenoot. Na diens dood in 1679 keerde ze weer terug naar Madrid en nam de macht weer over, ook al was haar zoon inmiddels oud genoeg om zelf te regeren.