Lavendel

Lavendel (Lavandula) is een geslacht van dwergstruik (chamaefyt) uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Soorten van het geslacht vindt men in veel tuinen omwille van de paarse kleur en de geur van de bloemen.

Lavendel
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Lamiiden
Orde:Lamiales
Familie:Lamiaceae (Lipbloemenfamilie)
Geslacht
Lavandula
L. (1753)
Afbeeldingen Lavendel op Wikimedia Commons
Lavendel op Wikispecies
Portaal    Biologie
Gewone aardhommel op Lavendel
Een lavendelplantage in de Provence
Lavendelvelden ten zuiden van Sault, Vaucluse

De dwergstruiken worden niet hoger dan een meter en niet breder dan een halve meter. De bloeiwijzen zijn eivormig en kunnen tot wel acht centimeter lang worden. Lavendelsoorten worden ook als sierplant gebruikt.

Gebruik

Aromatisch

Soorten van het geslacht lavendel worden gekweekt om de lavendelolie die geëxtraheerd kan worden uit de paarse bloemen. Deze olie wordt als geurstof gebruikt in cosmetica, zoals zeep en parfum. Daarnaast wordt lavendelolie bijvoorbeeld gebruikt in de aromatherapie. Ook kunnen lavendelkorrels in zakjes in kledingkasten worden gelegd. De kleren worden zo geparfumeerd door de verdampende etherische olie en volgens sommigen worden zo motten geweerd. Daarnaast worden de lavendelbloemen in potpourri's verwerkt.

Culinair

Soorten van het geslacht lavendel worden ook in de keuken gebruikt. Zo vormen de bloeiwijzen een ingrediënt van de Provençaalse kruiden. De bloeiwijzen worden, al dan niet gedroogd, gebruikt om allerlei producten op smaak te brengen zoals Franse kazen of groenten zoals wortelen, tomaten.

Andere producten op basis van het kruid zijn: lavendelthee en lavendelstroop. Deze stroop wordt onder andere in gebak en pralines verwerkt. Ook bestaat er lavendelhoning waarbij er zorg voor wordt gedragen dat de bijen alleen met lavendel in aanraking komen.

Medisch

Inwendig kan lavendel worden toegepast als theeaftreksel en uitwendig in de vorm van aromatherapie. Lavendel heeft een rustgevende en verlichtende werking.[1][2][3] De etherische olie van lavendel kan worden gebruikt als antisepticum.[1]

Hildegard van Bingen (1098-1179) beval lavendel aan in een elixer bij hoest: "Als iemand Speik-lavendel (drie lepels) in wijn (één liter) kookt en vaak lauwwarm drinkt, verzacht hij lever-long-lijden, mildert het doffe gevoel in zijn borst en zorgt voor een scherp verstand (scientia) en een heldere combinatie-gave (ingenium). Wie geen wijn heeft, kookt hem in water en voegt honig toe." (Causae et Curae, 1150). Verder schreef ze in haar boek Physica dat, wanneer iemand die veel luizen heeft aan lavendel ruikt, de luizen zouden doodgaan.

Verspreiding

Vooral de Provence staat bekend om de lavendelteelt. Meestal gaat het om kruisingen met een hoge concentratie aan etherische oliën zoals de veel aangeplante cultivar L. ×intermedia 'Grosso'. In Nederland en België komt lavendel niet van nature voor.

Verzorging

Lavendelstruiken dienen (afhankelijk van de soort) 30 centimeter uit elkaar geplant te worden. Om verhouting te voorkomen, waarbij de lavendel in een massieve struik met dikke takken verandert, dient deze wel twee maal per jaar gesnoeid te worden. Doet men dit niet, dan zal deze steeds dikkere takken krijgen waarbij de struik aan de onderkant geen bloemen meer zal bevatten.

De eerste snoei vindt plaats in de tweede helft van maart. Hierbij kan de plant tot 15 cm boven de grond worden gesnoeid. Hierna groeien er snel nieuwe twijgen naar boven waar weer bloemen aan komen.

De tweede keer vindt plaats na de bloei (augustus tot oktober). Deze keer moeten alleen de bloemen verwijderd worden. De plant mag dus niet kort gesnoeid worden aangezien deze de winter dan niet zal overleven.

Insecten

De bloemen worden vooral bezocht door hommels en koolwitjes. In zuid-west Frankrijk worden de bloemen ook bezocht door de kolibrievlinder. Hij kan stilstaan voor een bloem net als een echte kolibrie.

Soorten

Soorten
  • L. angustifolia (echte lavendel)
  • L. antineae
  • L. aristibracteata
  • L. bipinnata
  • L. bramwellii
  • L. buchii
  • L. canariensis
  • L. citriodora
  • L. coronopifolia
  • L. dentata (tandlavendel)
  • L. lanata
  • L. latifolia (breedbladige lavendel)
  • L. mairei
  • L. maroccana
  • L. multifida
  • L. minutolii
  • L. pedunculata
  • L. pinnata
  • L. pubescens
  • L. rejdalii
  • L. rotundifolia
  • L. saharica
  • L. stoechas (kuiflavendel)
  • L. subnuda
  • L. tenuisecta
  • L. viridis (groene lavendel)
Hybriden
  • L. angustifolia ×lanata
  • L. mairei ×multifida
  • L. ×allardii (dentata × latifolia)
  • L. ×alportelensis (stoechas × viridis)
  • L. ×cadevallii (pedunculata × stoechas)
  • L. ×chaytorae (angustifolia × lanata)
  • L. ×christiania(pinnata × canariensis)
  • L. ×ginginsii (dentata × lanata)
  • L. ×heterophylla (angustifolia × dentata)
  • L. ×intermedia (angustifolia × latifolia) (lavandin)
  • L. ×limae (pedunculata × viridis)
  • L. ×murbeckiana (maroccana × multifida)
Zie de categorie Lavandula van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.