Langstraat (streek)

De Langstraat is een streek in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, die eeuwenlang het centrum vormde van de Nederlandse schoen- en lederproductie.

De Meesterschoenmaker in Kaatsheuvel, een monument gemaakt door Loonse kunstenaar Louis Maas
Voor het Raadhuis van Waalwijk liggen een stenen os en koe. Deze dieren drukken de relatie met de leerindustrie uit van de Langstraat
Dongen - De leerlooierij aan de Kerkstraat 33 in Dongen, waarin museum De Looierij is gevestigd.

Sinds de teruggang van schoenenproductie was de regio gedwongen om een andere richting in te slaan. In 1933 werd er in het dorp Kaatsheuvel een sportveld aangelegd door kapelaan Rietra en pastoor De Klijn. Dit was de basis voor de Efteling, wat is uitgegroeid tot het grootste pretpark van de Benelux. Mede door de groei van de Efteling is de Langstraat meer gericht op recreatie en toerisme. Er wordt meer ruimte gemaakt voor hotels en andere verblijfaccommodaties om toeristen te huisvesten. De gemeenten Loon op Zand, Waalwijk, Heusden, en Dongen gaan steeds nauwer samenwerken onder één toeristisch beleid.

Het hart van de Langstraat is ook de stad Waalwijk, waar het Nederlands Leder en Schoenen Museum is gevestigd. Het is een tamelijk groot gebied dat grofweg ligt tussen Geertruidenberg en 's-Hertogenbosch. Van oost naar west liggen in de Langstraat de volgende dorpen en steden: Vlijmen, Haarsteeg, Nieuwkuijk, Elshout, Drunen, Waalwijk, Loon op Zand, Kaatsheuvel, De Moer, Sprang-Capelle, Waspik, 's Gravenmoer, Dongen, Raamsdonk en Raamsdonksveer.

Ten zuiden van de Langstraat bevindt zich het Kwartier van Oisterwijk van de Meierij van 's-Hertogenbosch, in het noorden vindt men het Land van Altena en het Land van Heusden, in het westen ligt het voormalige Hollandse stadje Geertruidenberg, en in het zuidwesten de Baronie van Breda.

Ontstaan

De Langstraat was oorspronkelijk een dijk die van oost naar west door een moerassig landschap liep dat zich bevond tussen de Maas en de hoger gelegen Brabantse zandgronden. De betreffende dijk werd in 1422 aangelegd in opdracht van de Graaf van Holland, onder wiens gezag dit gebied sinds het einde van de 13e eeuw viel. Al in de 14e eeuw vonden er ontginningen plaats. Langs de dijk vestigden zich boeren die het land ontgonnen in lange stroken die loodrecht op de dijk stonden, het zogenaamde slagenlandschap. Toponiemen als Zuidhollandse dijk (te Sprang-Capelle en Kaatsheuvel) verwijzen nog naar deze situatie. In 1533 werd de weg over de dijk bij Waalwijk en Besoyen reeds met keien verhard. Langs de dijk ontstonden de bovengenoemde nederzettingen.

De grens tussen het Graafschap Holland en het Hertogdom Brabant verliep zeer grillig. Zo maakten Nieuwkuijk en Drunen meestal deel uit van Brabant en hoorden Vlijmen, Haarsteeg, Elshout, Hedikhuizen, Herpt, Sprang-Capelle en Heusden bij Holland. Waalwijk werd door Holland verkocht aan Diederik van Altena, die de stad in 1232 weer doorverkocht aan Brabant.

Leder- en schoenindustrie

De Langstraat ontwikkelde zich honderden jaren geleden tot het belangrijkste leercentrum van Nederland. Dat komt vooral doordat het gunstig is gelegen aan de rand van een bos, met voldoende water in de buurt, waardoor het heel geschikt was voor leerlooien. De huiden moesten namelijk worden bewerkt in een loogbad, waar gemalen eikenschors aan was toegevoegd (eeklooistof). Daarna werden er vooral schoenen en portemonnees van gemaakt, wat grotendeels handwerk was.

Een schoenmaker was een echte ambachtsman, die alles wist van het schoenproductieproces. Pas vanaf 1870 werden aparte leesten gemaakt voor linker- en rechterschoenen. Misschien was het een kwestie van geld dat de vinding zo lang op zich liet wachten, want voor elk model en maat schoen is een aparte leest nodig. Aparte linker- en rechterschoenen betekende dus een verdubbeling van het aantal leesten. Door de uitvinding van zware naaimachines kon in de loop van de negentiende eeuw meer en goedkoper worden geproduceerd, waardoor die investering de moeite waard werd.

Bloei en terugloop

De leder- en schoennijverheid in de Langstraat kende grote bloeiperioden, met name in het begin van de 19e eeuw, maar ook diepe dalen. De oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) leidde al vanaf eind jaren '50 de neergang van deze industrie in. In het jaar 1965 heeft de Nederlandse schoenindustrie voor de laatste maal een stijging in aantal geproduceerde paren gekend. Sindsdien is het aantal Nederlandse schoenfabrieken, looierijen en toeleveringsbedrijven voor fournituren, garens, zolen en machines sterk verminderd.

In de lijst van Nederlandse schoenfabrieken is te zien hoeveel schoenfabrieken er ooit in Nederland zijn geweest. Al na de Eerste Wereldoorlog kreeg de Nederlandse schoenindustrie steeds meer te maken met concurrentie uit het buitenland, waardoor het aantal fabrieken geleidelijk terugliep. Anno 1960 waren er nog 227, in 2001 was er nog een stuk of twintig productiebedrijven. Deze hebben zich gespecialiseerd in kinderschoenen, gemaksschoenen voor dames of klassieke herenschoenen. Ook speciale schoenen, zoals veiligheidsschoenen en militair schoeisel, worden nog wel vervaardigd. Bekende merken zijn Greve Schoenen, Van Bommel en Van Lier. Van Bommel is overigens niet in de Langstraat, maar in Moergestel gevestigd.

Tegenwoordig ligt de nadruk op de schoenenhandel. Waalwijk kent de grootste concentratie van schoenhandelsbedrijven in Europa. Nederlandse schoenontwerpers zoals Jan Jansen worden internationaal hoog gewaardeerd.

Andere activiteiten

De Langstraat is in de loop van de 20e eeuw sterk verstedelijkt. Naast de schoenfabrieken kende men de metaalindustrie, waarvan scheepsschroevenfabriek Lips de meest bekende was. Uit de schoenindustrie kwam de lijmproductie voort. Een nevenactiviteit van de familie Lips was het recreatiebedrijf Libéma dat met privékapitaal werd opgezet. Een ander attractiepark in de Langstraat, het Land van Ooit, was een betrekkelijk kort leven beschoren.

Spoorlijn

De in 2006 gerestaureerde Moerputtenbrug

In de periode 1886-1890 werd de spoorlijn Lage Zwaluwe - 's-Hertogenbosch aangelegd. Deze spoorlijn, officieel Langstraatspoorlijn genoemd, stond bekend als de halve-zolenlijn, vanwege de vele schoenfabrieken aan het tracé. Schoenverkopers gingen met het halve-zolenlijntje naar 's-Hertogenbosch en van daaruit verder het land in. In de bagage had men dan de schoenmodellen, die men aan de man probeerde te brengen.

In deze lijn lag de 600 meter lange Moerputtenbrug, die sinds oktober 2006 dienstdoet als voetgangersbrug door het natuurgebied. Andere delen van de spoorlijn zijn in de vroege jaren '80 van de 20e eeuw afgebroken en vervangen door een fietspad. De lange bruggen waren nodig om de Baardwijksche Overlaat niet te hinderen als deze in werking was gesteld, hetgeen tot 1942 voorkwam.

Wandeltochten

Ter herinnering aan de rijke geschiedenis van de Langstraat wordt elk jaar De 80 van de Langstraat, in de volksmond 'De Tachtig' of in plaatselijk dialect 'Den Tachetig' genoemd, gelopen. Deze wandeltocht is een zogenaamde Kennedymars, met een lengte van 80 kilometer. De tocht dient binnen twintig uur wandelend, snelwandelend of marcherend te worden afgelegd. Hardlopen is niet toegestaan.

Vanaf 1982 wordt, naast de 80 van de Langstraat, jaarlijks de "Halve Zolen Wandeltocht" gehouden, genoemd naar het Halve Zolenlijntje. Deze wordt georganiseerd door WandelSportVereniging "Waalwijk'82". Afstanden die afgelegd kunnen liggen tussen de 5 en 40 km en voeren grotendeels door de Loonse en Drunense Duinen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.