Koreaanse den
De Koreaanse den (Pinus koraiensis) is een naaldboom uit de familie der dennen (Pinaceae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Philipp Franz von Siebold en Joseph Gerhard Zuccarini in 1842.[1][2]
Koreaanse den IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2013) | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||
Pinus koraiensis Siebold & Zucc. (1842) | ||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | ||||||||||||||
Koreaanse den op ![]() | ||||||||||||||
|
Kenmerken
Koreaanse dennen worden gemiddeld 40 à 50 meter hoog, met een diameter tussen de 1,5 en 2 meter.[3] De Koreaanse den is een sleutelsoort, wat inhoudt dat hun invloed op de omgeving zeer groot is. Talloze soorten zijn afhankelijk van de zaden van de Koreaanse den voor hun voortbestaan, variërend van Siberische grondeekhoorns (Tamias sciurus) en kraagberen (Ursus thibetanus), tot notenkrakers (Nucifraga caryocatactes) en kruisbekken (Loxia curvirostra).[4]
Verspreiding
Koreaanse dennen komen voor in het Russische Verre Oosten in de Oblast Amoer, Chabarovsk en Primorski, het Koreaans Schiereiland, het Japanse eiland Honshu en het noordoosten van China in de provincies Heilongjiang en Jilin. In het Russische Verre Oosten is de soort vastgesteld op hoogten tussen de 200 en 600 meter, in China op hoogten variërend van 500 tot 1.300 meter en in Japan tot op hoogten van 2.500 meter. De Koreaanse den groeit vaak op droge gronden tussen loofbomen, maar wordt langs de kust van de Japanse Zee in het Russische Verre Oosten vaak in combinatie met de Mantsjoerijse zilverspar (Abies holophylla) aangetroffen.[1]
Status
De soort staat op de Rode Lijst van de IUCN als niet bedreigd ingeschaald, maar bestanden met Koreaanse dennen zijn de afgelopen vijftig jaar met twee derde afgenomen in het Russische Verre Oosten. Een toename in de legale en illegale houtkap van de Koreaanse den vond plaats omdat de controle en exportverplichtingen op andere soorten is toegenomen. De Koreaanse den is een goed alternatief en is daardoor onderhevig aan een grote afname.[1][3] De soort staat op Appendix III van CITES.[5]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Soorten van het geslacht Pinus (Den) |
---|
... · P. albicaulis (Asgrijze den) · P. aristata (Stoppelden) · P. balfouriana (Vossenstaartden) · P. brutia (Turkse den) · P. canariensis (Canarische den) · P. cembra (Alpenden) · P. contorta (Draaiden) · P. densiflora (Japanse rode den) · P. halepensis (Aleppoden) · P. heldreichii (Bosnische den) · Pinus hwangshanensis · P. jeffreyi (Jeffreyden) · P. koraiensis (Koreaanse den) · P. lambertiana (Suikerden) · P. longaeva (Langlevende den) · P. monophylla · P. monticola (Amerikaanse witte den) · P. mugo (Bergden) · P. muricata (Bishopden) · P. nigra (Zwarte den) · P. nigra subsp. laricio (Corsicaanse den) · P. nigra subsp. laricio 'Koekelare' (Koekelareden) · P. nigra subsp. nigra (Oostenrijkse den) · P. palustris (Moerasden) · P. parviflora (Japanse witte den) · P. peuce (Macedonische den) · P. pinaster (Zeeden) · P. pinea (Parasolden) · P. ponderosa (Ponderosaden) · P. pumila (Siberische dwergden) · P. radiata (Montereyden) · P. strobus (Weymouthden) · P. sibirica (Siberische den) · P. sylvestris (Grove den) · P. thunbergii (Japanse zwarte den) · P. wallichiana (Tranenden) · ... |