Sleutelsoort

Een sleutelsoort (keystone species) is een soort waarvan de invloed op het ecosysteem of de levensgemeenschap waartoe de soort behoort groter is dan op basis van het voorkomen van de soort gedacht zou worden.[1][2] Deze invloed dankt de soort aan zijn plaats in het trofische niveau, zijn productie of zijn functie als voedselbron. De soort vervult een sleutelrol en het wegvallen van een sleutelsoort zal de structuur of het functioneren van de levensgemeenschap of het ecosysteem in sterke mate veranderen.

Een cluster van Pisaster ochraceus.
Een Afrikaanse olifant
Veenmos

Het begrip keystone species is afkomstig van zoöloog Robert T. Paine, die het woord in 1969 bedacht. De beeldspraak verwijst naar sommige stenen in een boog-constructie: worden die stenen weggehaald, dan stort de boog in. Paine beschreef hiermee de rol van Pisaster ochraceus, een zeestersoort in een rotsige getijdengemeenschap en de veranderingen in deze gemeenschap nadat deze zeesterren handmatig verwijderd waren. Na het verdwijnen van de zeester nam het aantal overige soorten af van 15 naar 8.

Typen

Er zijn verschillende typen sleutelsoorten.[1][2] Sleutelsoorten die een grote invloed uitoefenen op hun fysieke omgeving − zoals de bever − worden ook wel biobouwer of ecosysteemingenieur genoemd. Daarnaast zijn er sleutelsoorten die een cruciale rol spelen bij de voedselvoorziening van andere soorten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Zuid-Amerikaanse tropische regenwouden waar de vruchten, zaden en nectar van een aantal plantensoorten een grote invloed hebben op de overlevingskansen van verscheidene vogels en zoogdieren en dus op de structuur van de levensgemeenschap. Andere beïnvloeden biologische processen die van levensbelang voor andere soorten zijn, zoals bepaalde schimmels die essentieel zijn voor sommige boomsoorten.

Voorbeelden

Een veel genoemd voorbeeld is de Afrikaanse olifant die een enorme invloed heeft op en onmisbaar is voor de structuur van de vegetatie en het ecosysteem waarin deze voorkomt. Sommige carnivoren hebben naast hun directe invloed – het bepalen van de populatie-omvang van hun prooidieren – ook een indirecte invloed. Door de aanwezigheid van predatoren als de wolf of tijger gaan sommige herbivoren bepaalde gebieden mijden, wat de begroeiing op die plekken bepaalt.

De mens wordt door sommigen beschouwd als sleutelsoort en zelfs hyperkeystone species, een soort hogere orde sleutelsoort, die een grote invloed op andere sleutelsoorten heeft. De opvatting dat de mens een sleutelsoort is, wordt niet door alle ecologen gedeeld, omdat de kwaliteit en het functioneren van het ecosysteem, blijkens bijvoorbeeld de biodiversiteit eerder toe dan af zou nemen bij het wegvallen van de mens.

Nederland en Belgie

Voorbeelden van sleutelsoorten in Nederlandse en Belgische ecosystemen zijn de bever, soorten uit de familie van de regenwormen[3] en soorten uit het geslacht van de veenmossen.[4]

Kritiek

Het begrip sleutelsoort is ondanks zijn veelvuldige toepassing aan kritiek onderhevig. Het belangrijkste commentaar is dat het begrip zo vaag is en verschillend gebruikt kan worden. Het kan soorten betreffen die geheel andersoortige functies vervullen en om uiteenlopende redenen een belangrijke rol kunnen spelen in een ecosysteem.[5] Het kan bijvoorbeeld gaan om grote predatoren als de wolf of de tijger, om structuurbepalende dieren als de olifant of de bever of om plantensoorten als Banksia prionotes die nectar levert aan voor de bevruchting van planten wezenlijke vogels.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.