Koninklijke Deense marine

De Koninklijke Deense marine is de zeemacht van het Koninkrijk Denemarken. In Denemarken wordt ze Søværnet genoemd; het Deense woord voor marine. Ze bewaakt de territoriale wateren van Denemarken, Groenland en de Faeröer. Andere taken zijn search and rescue, ijsbreken en het opruimen van olievlekken. Verder wordt deelgenomen aan internationale missies in NAVO- en VN-verband. De schepen van de Deense marine dragen het voorvoegsel "KDM", van Kongelige danske marine, maar worden meestal aangeduid met "HDMS", voor het Engelse Her Danish Majesty's Ship.

Kongelige Danske marine
Het embleem.
Land Denemarken
 Groenland
 Faeröer
Onderdeel vanDeense strijdkrachten
Oprichting10 augustus 1510
Leiding
Stafchef van de marineSchout-bij-nacht Frank Trojahn
Slagkracht
Troepensterkte*2792
Aantal dienstplichtigen*145
Minimumleeftijd18 jaar
Aantal schepen*54
(*) Gegevens voor 2015

Gezien de lange kustlijn en eilanden van Denemarken, de autonome eilanden Groenland en de Faeröer en de strategische ligging van zowel Denemarken als poort naar de Oostzee als Groenland en de Faeröer midden in de noordelijke Atlantische Oceaan speelt de Deense marine van oudsher een belangrijke rol voor Denemarken zelf en voor de NAVO.

Geschiedenis

Schilderij van de brandende Dannebrog tijdens de Slag in de Baai van Køge (1677).

De Deense maritieme geschiedenis gaat terug tot de 9e eeuw, toen Deense Vikingen in kleine vloten op plundertocht trokken. Eind 14e eeuw richtte koningin Margaretha I van Denemarken de eerste Deense marine op om het door haar opgebouwde rijk te verdedigen, maar dit rijk verviel al na een kwarteeuw. In de 15e eeuw groeide Denemarken uit tot een handelsmogendheid en dus richtte koning Johan een Deens-Noorse marine op om de handelsbelangen van het Koninkrijk Denemarken en Noorwegen te beschermen. Op 10 augustus 1510 stelde hij Henrich Krummedige aan als "hoofdkapitein van alle kapiteins". Deze dag wordt beschouwd als de oprichtingsdatum van de Deense marine.

Konink Frederik II bouwde vanaf zijn kroning in 1559 de marine verder uit. Denemarken was in die tijd verwikkeld in een machtsstrijd om de Oostzee met het Zweedse Rijk. In 1676 versloegen de Denen met hulp van de Nederlandse Republiek de Zweedse marine in de Slag bij Bornholm en de Slag bij Öland.

Begin 18e eeuw vestigde de Deense marine zich ook in de Middellandse Zee, waar de koopvaardij moest worden beschermd tegen Noord-Afrikaanse piraten. In 1801 werd de Deens-Noorse vloot aangevallen en verslagen door de Britten in de Zeeslag bij Kopenhagen vanwege de handel met het Franse Keizerrijk. Niet veel later, in 1814, scheidde Noorwegen zich af. De marine werd opgedeeld en de Koninklijke Noorse marine opgericht.

Tegen de Eerste Wereldoorlog was de marine grondig gemoderniseerd en uitgerust met gepantserde stoomschepen en onderzeeërs. Tijdens het interbellum werden de strijdkrachten wat verwaarloosd. In de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog accommodeerde de Deense regering de Duitse bezetter, maar later ontstond toch veel verzet. In 1943 werden 32 van de grotere schepen met opzet tot zinken gebracht om ze uit Duitse handen te houden. Vier schepen konden ontkomen naar het neutrale Zweden en twee bevonden zich in Groenland. De Duitsers slaagden er nog in om vijftien van de gezonken schepen te bergen en te herstellen.

Tijdens de Koude Oorlog speelde de Deense marine een belangrijke rol. Denemarken controleert immers de toegang tot de Oostzee, waaraan grote marinebases van de Sovjet-Unie lagen. Een belangrijke taak in die tijd was het leggen van zeemijnen. In de jaren 1950 werden de marinebases van Frederikshavn en Korsør aangelegd met financiering vanuit de NAVO.

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was die verdedigende rol overbodig geworden. De marine richtte zich nu op zeepatrouilles en internationale operaties. Veel verouderde schepen werden uit dienst genomen en vervangen door nieuwere grotere schepen in kleinere aantallen. Daardoor kromp de marine na verloop van tijd van vijf naar twee eskaders. Onder meer het eskader mijnenleggers en het eskader onderzeeërs werden afgeschaft.

Organisatie

De marinebasis van Korsør in 2015.

De marine wordt geleid door de marinestaf, waarvan het hoofdkwartier op de luchtmachtbasis van Karup gelegen is.

De vloot is verdeeld in twee eskaders:

  • Eskader 1, met hoofdkwartier op de marinebasis van Frederikshavn, is verantwoordelijk voor patrouilles en de reddingsdienst
  • Eskader 2, met hoofdkwartier op de marinebasis van Korsør, neemt deel aan internationale operaties en oefeningen

Naast deze marinebases worden ook een aantal kleinere steunpunten onderhouden in Kopenhagen, Esbjerg, Kongsøre, Aarhus, Lyngsbæk en het eiland Møn. In Kopenhagen is eveneens de marineofficierenschool gevestigd. Deze in 1701 opgerichte officierenschool is de oudste nog bestaande in zijn soort in de wereld.

De Deense marine heeft verder twee speciale eenheden:

  • De Sirius-sledepatrouille, een elite-eenheid opgericht in 1941 om te patrouilleren in de poolgebieden van Groenland.
  • Het korps kikvorsmannen, een elite-eenheid opgericht in 1957.

Inventaris

Een Westland Lynx boven het patrouilleschip Vædderen in 2008.

Denemarken beschikt over een moderne zeemacht die is uitgerust met relatief nieuwe schepen. Tegelijkertijd krimpt hij ook, doordat verouderde klassen vervangen worden door kleinere klassen. In 2015 beschikte hij over de volgende schepen:

  • Iver Huitfeldtklasse fregat – 3 stuks; 6645 ton.
  • Absalonklasse fregat/transport – 2 stuks; 6600 ton.
  • Thetisklasse fregat – 4 stuks; 3500 ton.
  • Knud Rasmussenklasse patrouilleschip – 2 van uiteindelijk 3 stuks; 1720 ton.
  • Supplyklasse olieruimer – 2 stuks; 1660 ton.
  • Dannebrog koninklijk jacht – 1 stuk; 1238 ton.
  • Flyvefiskenklasse patrouilleschip – 8 van oorspronkelijk 14 stuks; 350 tot 480 ton.
  • AGDLEK-klasse poolpatrouillekotter – 1 van oorspronkelijk 3 stuks; 330 ton.
  • Seatruckklasse olieruimer – 2 stuks; 247 ton.
  • Dianaklasse patrouilleschip – 6 stuks; 246 ton.
  • Environmentklasse olieruimer – 2 stuks; 16 ton.

De Deense marine had vroeger een eigen luchtvaartafdeling. Voor de Tweede Wereldoorlog vloog die met vliegboten en torpedobommenwerpers. Vanaf 1962 opereerde Smaldeel 722 van de Deense luchtmacht met acht Alouette-helikopters uitgerust voor operaties op zee met de marine. In 1977 werd een eigen luchtvaartdienst opgezet, en vanaf 1980 werd de Alouette vervangen door de Westland Lynx. In 2011 werden de helikopters overgedragen aan de luchtmacht en ondergebracht in Smaldeel 723. In 2012 werden negen Sikorsky SH-60 Seahawks besteld die de Lynxen vanaf 2018 moeten vervangen.

De helikopters doen dienst op de patrouilleschepen tussen Denemarken, Groenland en de Faeröer. In elk van deze landen is er ook één gestationeerd voor de reddingsdienst.

Zie ook

Zie de categorie Navy of Denmark van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.