Kalkgrasland (associatie)

Een kalkgrasland (Gentiano-Koelerietum) in de strikte zin is een associatie van het verbond van de matig droge kalkgraslanden (Mesobromion erecti), een plantengemeenschap van kalkrijke, droge gronden met overwegend twee- of meerjarige overblijvende kruiden.

Kalkgrasland
Kalkgrasland met grote muggenorchis
Syntaxonomische indeling
Klasse:Festuco-Brometea (Klasse van de kalkgraslanden)
Orde:Brometalia erecti
Verbond:Mesobromion erecti (Verbond van de matig droge kalkgraslanden)
Associatie
Gentiano-Koelerietum
Knapp, 1942

Kalkgraslanden zijn in België en Nederland de meeste diverse plantengemeenschappen, vooral bekend om hun rijke orchideeënflora.

In ruime zin wordt met kalkgraslanden ook wel alle associaties van de klasse van de kalkgraslanden bedoeld, waarvan er vooral in Zuid-Europa tientallen bestaan.

Naamgeving, etymologie en codering

  • Synoniem: Gentiano-Koelerietum pyramidatae Knapp ex Bornkamm 1960 nom. conserv. propos.
  • Frans: Pelouses calcaires sèches semi-naturelles
  • Duits: Enzian-Schillergras-Rasen, Enzian-Schillergras-Halbtrockenrasen
  • Syntaxoncode (Nederland): 15Aa1

De naam Gentiano-Koelerietum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee opvallende soorten voor de associatie, de Duitse gentiaan (Gentianella germanica, synoniem: Gentiana germanica), tevens kensoort, en het breed fakkelgras (Koeleria pyramidata).

Kenmerken

Algemeen

De zeer soortenrijke vegetaties van de kalkgraslanden vinden we op zonnige, droge tot matig droge, voedselarme en basenrijke bodems, in het bijzonder steile hellingen waar krijt- of kalksteen dagzoomt.

Ze zijn ontstaan door menselijke activiteiten, meestal na het kappen van het bos en het omzetten van de grond in hooi- of weiland.

Structuur

Kalkgraslandvegetaties hebben in de regel geen boomlaag en een zwak ontwikkelde struiklaag.

De kruidlaag is daarentegen zeer goed ontwikkeld, meestal zeer gesloten, bestaande uit overblijvende kruiden (hemicryptofyten, chamaefyten en geofyten), grassen en grasachtige planten, en slechts een beperkt aandeel van eenjarigen. Ze kan verward worden met de eveneens zeer soortenrijke associatie van ruige weegbree en aarddistel, maar in die gemeenschap is het aandeel van rozetplanten in de regel veel hoger, of met de associatie van tengere veldmuur, die dan weer een groter aandeel van eenjarige planten telt.

De moslaag is in dikwijls goed ontwikkeld en telt vooral bladmossen.

Soortensamenstelling

Deze associatie heeft voor Nederland als kensoorten de Duitse gentiaan, het kalkwalstro, de grote muggenorchis en de franjegentiaan. Omdat deze associatie de enige van de klasse is die in Nederland voorkomt, zijn de kensoorten van het verbond en van de klasse eveneens van belang bij de determinatie. Vooral de grote centaurie, het duifkruid en de grassoorten gevinde kortsteel en zachte haver zijn praktisch altijd present.

Andere veel voorkomende soorten zijn de kleine pimpernel, geelhartje, kleine bevernel, ruige leeuwentand, bevertjes en de zeegroene zegge. Opvallende is het groot aantal (zeldzame) aan kalk gebonden orchideeën zoals de al genoemde grote muggenorchis, het soldaatje, de aangebrande orchis, het hondskruid, de hommelorchis, de poppenorchis en de vliegenorchis.

De belangrijkste ken- en begeleidende soorten zijn:

Duitse gentiaan
Kalkwalstro
Grote muggenorchis
Franjegentiaan
Gevinde kortsteel
Kuifvleugeltjesbloem
Esparcette
Grote centaurie
Duifkruid
Zachte haver
Kammos
Sparrenmos
Boomlaag 
Geen soorten.
Struiklaag 
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
> 30% Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna
Kruidlaag 
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA > 50% Duitse gentiaan Gentianella germanica
kA > 40% Kalkwalstro Galium pumilum
kA > 20% Grote muggenorchis Gymnadenia conopsea
kA < 10% Franjegentiaan Gentianopsis ciliata
kV > 90% Gevinde kortsteel Brachypodium pinnatum
kV > 30% Beemdhaver Helictotrichon pratense
kV > 20% Kuifvleugeltjesbloem Polygala comosa
kV < 10% Esparcette Onobrychis viciifolia
kK > 80% Grote centaurie Centaurea scabiosa
kK > 70% Duifkruid Scabiosa columbaria
kK > 70% Zachte haver Helictotrichon pubescens
kK > 10% Breed fakkelgras Koeleria pyramidata
kK < 10% Geel zonneroosje Helianthemum nummularium
kK < 10% Echte gamander Teucrium chamaedrys
> 90% Kleine pimpernel Sanguisorba minor
> 90% Geelhartje Linum catharticum
> 80% Bevertjes Briza media
> 80% Kleine bevernel Pimpinella saxifraga
> 80% Zeegroene zegge Carex flacca
> 80% Ruige leeuwentand Leontodon hispidus
> 70% Gewone rolklaver Lotus corniculatus
> 70% Wilde marjolein Origanum vulgare
> 70% Knoopkruid Centaurea jacea
> 70% Gewone margriet Leucanthemum vulgare
> 60% Smalle weegbree Plantago lanceolata
> 60% Grote tijm Thymus pulegioides
> 60% Ruige weegbree Plantago media
> 60% Duizendblad Achillea millefolia
> 60% Driedistel Carlina vulgaris
> 50% Hopklaver Medicago lupulina
> 50% Beemdkroon Knautia arvensis
> 50% Peen Daucus carota
> 50% Muizenoor Hieracium pilosella
> 50% Gewone agrimonie Agrimonia eupatoria
> 50% Gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris
> 50% Rood zwenkgras Festuca rubra
> 50% Smal fakkelgras Koeleria macrantha
> 40% Goudhaver Trisetum flavescens
> 40% Grasklokje Campanula rotundifolia
> 40% Knolboterbloem Ranunculus bulbosus
> 40% Voorjaarszegge Caerx caryophyllea
> 40% Aarddistel Cirsium acaule
> 30% Veldbeemdgras Poa pratensis
> 30% Kruipend stalkruid Ononis repens subsp. repens
> 30% Sint-Janskruid Hypericum perforatum
> 30% Vogelwikke Vicia cracca
> 30% Schapengras Festuca ovina subsp. vulgaris
> 20% Kropaar Dactylis glomerata
> 20% Stijve ogentroost Euphrasia stricta
> 20% Echt bitterkruid Picris hieracioides
> 20% Kleine ratelaar Rhinanthus minor
> 20% Voorjaarsganzerik Potentilla tabernaemontani
> 20% Gewone zandmuur Arenaria serpyllifolia
> 20% Wondklaver Anthyllis vulneraria
> 20% Kattendoorn Ononis repens subsp. spinosa
> 20% Gewone brunel Prunella vulgaris
> 20% Geel walstro Galium verum
> 10% Rode klaver Trifolium pratense
Moslaag 
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kV > 20% Kammos Ctenidium molluscum
kV > 20% Kalkgoudmos Campyliadelphus chrysophyllus
kV > 20% Kalkvedermos Fissidens dubius
kK < 10% Sparrenmos Thuidium abietinum
> 20% Kleivedermos Fissidens taxifolius
> 20% Groot laddermos Pseudoscleropodium purum
> 20% Gewoon puntmos Calliergonella cuspidata
> 20% Smaragdmos Homalothecium lutescens

Verspreiding en voorkomen

Het verspreidingsgebied van de kalkgraslanden is beperkt tot subatlantisch Europa, voornamelijk België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland.

In Nederland is deze associatie beperkt tot enkele tientallen hectaren in Zuid-Limburg.

In Vlaanderen komen slechts enkele fragmenten van kalkgrasland voor, en in Wallonië is het te vinden op kalksteen in de vallei van de Maas en zijn bijrivieren, en in Belgisch-Lotharingen.

Bedreiging en bescherming

Kalkgraslanden zijn niet afhankelijk van grondwater, waardoor verdroging of waterverontreiniging geen gevaar vormen.

Ze zijn ontstaan ten gevolge van menselijke ingrepen en voor hun voortbestaan daar ook van afhankelijk; beweiding met schapen of hooilandbeheer zijn noodzakelijk om te vermijden dat het grasland terug verbost.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.