Islamofobie

Islamofobie is een omstreden term die duidt op angst voor en af­keer van al­les wat met de islam te ma­ken heeft. Vaak wordt deze term gelinkt aan haat of vooroordelen jegens of discriminatie van moslims. Er bestaan verschillende definities van islamofobie.

Achtergrond

Volgens een onder postmodernistische theoretici gangbare theorie maakten in het begin van de jaren 90 vooroordelen op basis van ras langzaam plaats voor vooroordelen op basis van cultuur en religie. Toen het uit sociaal-cultureel oogpunt eenmaal niet langer wenselijk was om racistische denkbeelden te uiten, zouden de vijandige gevoelens zijn gericht op een religie waarvan werd gesteld dat deze de onderdrukking van de vrouw zou voorschrijven en zou oproepen tot homohaat en haat jegens niet-moslims. Daarmee zou islamofobie een soort acceptabele vorm van discriminatie zijn geworden. Islamofobie zou vooral sinds de aanslagen op 11 september 2001, de dag van de aanslag op onder andere het World Trade Center te New York, een grote rol spelen.[1][2]

Karakteristieken

Het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (EUMC, een agentschap van de Europese Unie) publiceerde in 2006 een lijst met karakteristieken van islamofobie, zoals die in 1997 was opgesteld door de Runnymede Trust (een Britse niet-gouvernementele organisatie die stelt discriminatie te willen bestrijden en multi-etniciteit te willen bevorderen):[3][4]

  1. De islam wordt gezien als een monolithisch, gesloten blok, statisch en niet in staat tot aanpassing aan nieuwe situaties.
  2. De islam wordt gezien als afgescheiden, 'anders': (a) geen gemeenschappelijke doelen en waarden met andere culturen, (b) niet beïnvloed door andere culturen, (c) geen effect op andere culturen.
  3. De islam wordt gezien als inferieur aan het Westen: barbaars, irrationeel, primitief en seksistisch.
  4. De islam wordt gezien als gewelddadig, bedreigend, steun verlenend aan terrorisme, betrokken in een "botsing der beschavingen".
  5. De islam wordt gezien als een politieke ideologie die wordt gebruikt voor politiek en militair gewin.
  6. De kritiek die vanuit de islam geuit wordt op het Westen wordt zonder meer afgewezen.
  7. Vijandigheid jegens de islam wordt gebruikt om discriminatie van moslims goed te praten, alsmede hun buitensluiting uit de samenleving.
  8. Vijandigheid jegens moslims wordt aanvaard als een natuurlijk en gewoon verschijnsel.

Het EUMC zelf definieert islamofobie eerder als discriminatie van moslims: "Uitingen van islamofobie variëren van verbale dreigingen tot fysieke agressie tegen mensen en hun eigendommen."

Kritiek

Tegenstanders van het gebruik van het begrip dat zij als omstreden beschouwen zien het als een manier om kritiek op de islam af te doen als overtrokken angst en de islam te vrijwaren van kritiek. Ook wijzen deze tegenstanders erop dat religieuze minderheden in islamitische landen doorgaans zwaarder te lijden hebben onder religieuze discriminatie dan moslims in westerse landen.

De Britse columniste Josie Appleton bracht haar kritiek op de definitie van de Runnymede Trust als volgt onder woorden:

"Dit Runnymede-rapport spreekt over toenemende 'anti-moslim-vooroordelen' waartegen beleid zou moeten worden gemaakt. Maar het hoofdstuk 'Wat is Islamofobie' maakt het begrip vooroordelen wel erg breed: als voorbeeld van islamofobie noemt men bijvoorbeeld de visie op islam als inferieur aan het Westen (in plaats van alleen maar 'anders'); de visie op islam als één statisch blok (in plaats van gevarieerd en progressief); de visie op islam als een vijand (in plaats van een partner om mee samen te werken). Dit lijkt mede gebaseerd op een soort overgevoeligheid, een neiging om elke kritiek op de islam de kop in te drukken. In plaats van moslims in het debat te betrekken, worden niet-moslims geacht moslims met fluwelen handschoenen aan te pakken, uit vrees hen te kwetsen."[5]

Op het gebruik van het begrip islamofobie wordt kritiek geleverd door diegenen die menen geen irrationele, maar juist rationele argumenten tegen de islamitische religie en haar uitwerking op de westerse wereld te hebben. Enkele critici, zoals ex-politica Ayaan Hirsi Ali, Afshin Ellian en schrijver Leon de Winter, hebben het bestaan van islamofobie een mythe genoemd en gezegd dat de claim van islamofobie de werkelijke Kritiek op de islam verdringt. Met het gebruik ervan zouden de rationele argumenten tegen de islam te makkelijk te verwarren zijn met werkelijk racisme en zou zelfs de vrijheid van meningsuiting in het geding kunnen komen. Frank Bovenkerk noemt als belangrijkste bezwaar tegen de introductie van het concept islamofobie het gevaar dat men degenen die openlijk kritiek op de islam uitoefenen de mond snoert door hen als islamofoob te brandmerken.[6] Historicus Koen Vossen introduceerde in zijn boek "Rondom Wilders. Portret van de PVV" (2013) de term "islam-alarmisme" als mogelijk alternatief.[7]

Andere tegenstanders van de term stellen dat islamofobie geen zelfstandig fenomeen is, maar slechts een ietwat aangepaste vorm van racisme, die daarom geen eigen categorisering zou behoeven. Critici van de term islamofobie stellen voorts dat men met name tegenstander is van islamisme van extremistische moslims en dhimmitude en dus niet zozeer van de moslims zelf. Ayaan Hirsi Ali en de Amerikaanse schrijver Robert Spencer stellen dat er wel gematigde moslims bestaan maar geen gematigde islam en dat fundamentalistische moslims een beroep kunnen doen op de Koran en Hadith om gematigde moslims aan te zetten tot extremisme, dus dat vrees voor de islam legitiem is.[8]

Verwijzingen naar islamofobie

  • De president van Kazachstan, Noersoeltan Nazarbajev, prees paus Johannes Paulus II tijdens diens bezoek aan Kazachstan voor het "beschermen van de wereld tegen islamofobie".[9]
  • In maart 2005 zei koningin Noor van Jordanië in het BBC-televisieprogramma Breakfast with Frost: "Wat me tegenwoordig echt pijn doet, is het feit dat we de laatste jaren niet alleen in de Verenigde Staten maar ook in Europa een toename hebben gezien van islamofobie". Hieraan voegde ze toe: "Moslimbevolkingen en de moslimwereld worden hoe langer hoe meer, niet minder, gezien als een plaag, als vreemd, als misschien wel onverenigbaar met de westerse wereld en haar waarden en normen. En ik geloof écht dat dat onwaar is en dat we wat dat betreft nog een hoop werk te doen hebben."[10]

Nederland

Volgens een onderzoek van marktonderzoeksbureau Motivaction medio (2006) kan de helft van alle Nederlanders "islamofoob" worden genoemd,[11] omdat "ze bang zijn voor de invloed van moslims op de samenleving en de islam afkeuren". De islam staat niet voor vrede, vindt 43%, en volgens 63% is de islam onverenigbaar met het moderne leven in Europa. Tegelijkertijd zegt 73% van de Nederlanders niet racistisch te zijn, en verklaren veruit de meeste mensen dat ze voorstanders zijn van een multiculturele samenleving. Bijna 80% van de ondervraagden noemt de situatie tussen de verschillende culturen "gespannen".

Een onderzoek uit maart 2008 van het Historisch Nieuwsblad wijst uit dat meer dan de helft van de Nederlanders de islam een bedreiging vindt van de Nederlandse identiteit.[12]

In december 2008 berichtte de Monitor Racisme & Extremisme, een doorlopend wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit van Leiden en de Anne Frank Stichting, dat in Nederland het "probleem van islamofobie" aanzienlijk groter zou zijn geworden. Dat betrof dan niet alleen het "negatieve opinieklimaat" over moslims, maar ook het toegenomen geweld tegen deze gemeenschap en het meer gedogen van "tegen moslims gerichte uitingsdelicten".[13]

Politieke discussie

In het kader van het debat met betrekking tot de invulling van het woord islamofobie bestaat er ook discussie over welke politieke partijen en politici islamofoob genoemd kunnen worden. Kritiek op de islam door een partij of politicus hoeft niet noodzakelijkerwijs irrationeel te zijn en evenmin altijd op xenofobe gronden te berusten.

In Nederland wordt de politieke discussie over de islam hevig gevoerd. Verschillende politici hebben er problemen in verband met de islam op de agenda geplaatst. De stem van de islamofobe c.q. islamkritische kiezer wordt vertolkt door de PVV van Geert Wilders.

België

Politiek

In Vlaanderen is het debat minder aan de orde dan in Nederland. Hier wordt een islamkritisch c.q. islamofoob discours gevoerd door het Vlaams Belang (voorheen het Vlaams Blok) en in iets mindere mate de N-VA.

In 2012 dienden senatoren Bert Anciaux (sp.a), Fauzaya Talhaoui (sp.a), Freya Piryns (Groen), Ahmed Laaouej (PS), Richard Miller (MR) en Zakia Khattabi (Ecolo) een voorstel van resolutie in betreffende de strijd tegen islamofobie.[14] Het voorstel gaat uit van een stijging van de islamofobie in België en Europa. Het doel is om islamofobie te bestrijden. Het voorstel gebruikt de definitie van de Runnymede Trust.

Islamofobe politieke partijen

Zie ook

Zie de categorie Islamophobia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.