Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR, International Covenant on Civil and Political Rights, ICCPR, ook wel BUPO) is een verdrag geïnitieerd door de Verenigde Naties, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het kwam tot stand op 16 december 1966 en werd van kracht op 23 maart 1976, na ratificatie door 35 lidstaten.
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
| ||||
Staten die partij zijn bij het verdrag (groen) het verdrag alleen getekend hebben (lichtgroen) en die het verdrag willen opzeggen (oranje) | ||||
Afkorting(en) | IVBPR, ICCPR, BUPO | |||
Type | Open multilateraal | |||
Rechtsgebied(en) | Rechten van de mens | |||
Onderwerp(en) | Mensenrechten | |||
Status | In werking | |||
Verdragsgegevens | ||||
Ondertekend op | 16 december 1966 in New York | |||
Ondertekenaars | 74 | |||
Inwerkingtreding | 23 maart 1976 na 35 ratificaties | |||
Partijen | 170 (12 maart 2018) | |||
Depositaris | Secretaris-generaal van de Verenigde Naties | |||
België: | ||||
Ondertekening | 10 december 1968 | |||
Bekrachtiging | 21 april 1983 | |||
In werking | 21 juli 1983 | |||
Nederland: | ||||
Ondertekening | 25 juni 1969 | |||
Goedkeuring | 11 december 1978 | |||
In werking | 11 maart 1979 | |||
Verdragrelaties | ||||
Geamendeerd door | — Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten | |||
— Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf | ||||
Talen | ||||
Authentieke talen | Chinees, Engels, Frans, Russisch, Spaans | |||
Lees online | ||||
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten | ||||
(Gewaarmerkt) afschrift: VN-verdragenbank | ||||
Externe informatie | ||||
|
Internationaal recht | |||||
|
Bijna alle landen ondertekenden het verdrag. Suriname ratificeerde het op 28 december 1976; Nederland ondertekende op 25 juni 1969 en ratificeerde op 11 december 1978; België ondertekende op 10 december 1968, maar keurde het pas goed bij Wet van 15 mei 1981 en ratificeerde op 21 april 1983. Veel landen, ook België en Nederland, formuleerden een voorbehoud bij één of meer welbepaalde artikelen.[1][2] Zo maakte België bij artikel 3 het voorbehoud dat het staatshoofd (de Koning) van het mannelijk geslacht moet zijn, en behoudt Nederland zich het recht voor om verdachten uit de rechtszaal te verwijderen wanneer dat nodig is, niettegenstaande artikel 14.3 (d). China heeft wel getekend maar nog niet geratificeerd.
De beschermde rechten van de mens zijn:
- art. 1: recht op zelfbeschikking voor de volken
- art. 3: gelijke rechten van mannen en vrouwen
- art. 6: recht op leven (mogelijke uitzondering: doodstraf)
- art. 7: verbod op folteringen en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
- art. 8: verbod op slavernij en dwangarbeid
- art. 9: recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, verbod op willekeurige arrestatie of gevangenhouding
- art. 10: menselijke en waardige behandeling van gevangenen
- art. 12: recht op vrije verplaatsing en vrije vestiging
- art. 13: bescherming van vreemdelingen
- art. 14: gelijkheid voor de rechter, vermoeden van onschuld, garanties voor verdachten, ne bis in idem
- art. 15: geen straf dan door een wet (ook geen terugwerkende kracht)
- art. 16: recht op erkenning door de wet
- art. 17: recht op privacy
- art. 18: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
- art. 19: recht op vrije meningsuiting
- art. 20: verbod op propaganda voor oorlog en racistisch geweld of discriminatie
- art. 21: recht op vreedzame vergadering
- art. 22: vrijheid van vereniging en vakbond
- art. 23: bescherming van het gezin en het huwelijk
- art. 24: bescherming van minderjarigen
- art. 25: recht op openbaar leven (o.a. deelname aan verkiezingen)
- art. 26: gelijkheid voor de wet
- art. 27: rechten voor minderheden (cultuur, godsdienst, taal)
Er zijn enkele aanvullende, facultatieve protocollen. Het eerste regelt behandeling van individuele klachten. Het tweede is gericht op de afschaffing van de doodstraf.
In veel gevallen geeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de burger dezelfde of een ruimere bescherming.
Handhaving
De handhaving van het Verdrag vindt op verschillende wijzen plaats door het VN-Comité voor de Rechten van de Mens, een comité van achttien deskundigen uit verschillende landen. Allereerst zijn staten die het verdrag hebben geratificeerd, verplicht binnen een jaar na ratificatie verslag uit te brengen aan het Comité voor de Rechten van de Mens over de mensenrechtensituatie in hun land, en daarna telkens wanneer het Comité hierom vraagt. Daarnaast geldt voor landen die het Eerste Aanvullende Protocol hebben geratificeerd, dat ingezetenen het recht hebben om het Comité voor de Rechten van de Mens om een mening te vragen wanneer zij menen dat hun land in strijd met het verdrag heeft gehandeld, en wanneer naar hun mening de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.[3] Het Comité kan dan zijn mening geven, en aanbevelingen doen. Het kan die echter niet afdwingen.