Proces van Neurenberg

Inleiding

Omdat het eigenlijk om meerdere processen ging wordt ook wel gesproken van de Neurenbergse processen. Het proces werd geleid door de Grote Vier: de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De overige geallieerde landen stuurden waarnemers. De rechtbank werd het Internationale Militaire Tribunaal genoemd.

De Grote Vier baseerden dit proces in grondslag op de Verklaring van Moskou. Deze verklaring maakt onderscheid tussen grote oorlogsmisdadigers, waaronder verstaan werd diegenen wier misdrijven niet aan een bijzondere geografische plaats verbonden waren.

Het proces begon op 20 november 1945 en duurde tot 1 oktober 1946, toen het vonnis werd uitgesproken. Tijdens dit proces waren verschillende betrokkenen actief.

Critici hebben wel getracht de legitimiteit van het proces aan te vechten door aan te voeren dat door de geallieerde troepen bedreven misdaden niet vervolgd werden en door te stellen dat veroordeling van tevoren al vastgestaan zou hebben. Dit laatste wordt in belangrijke mate ontkracht doordat verschillende gedaagden vrijgesproken zijn en anderen tot relatief lichte straffen veroordeeld werden. Juristen stelden dat het een juridische doodzonde is dat mensen vervolgd werden voor delicten die niet van tevoren strafbaar waren gesteld in het internationale recht.[1] Tegenwoordig wordt het Tribunaal van Neurenberg algemeen beschouwd als belangrijk beginpunt van het internationaal strafrecht.

Het Proces van Neurenberg is wel het bekendste, maar niet het enige proces dat na de Tweede Wereldoorlog in Neurenberg gehouden werd. In Neurenberg werden ook andere processen gevoerd, niet voor het Internationale Militaire Tribunaal, maar voor Amerikaanse militaire rechtbanken. Deze vervolgprocessen vonden wel in dezelfde ruimte plaats; zie het artikel Processen van Neurenberg.

Gedaagde Regering functie(s) Partij functie(s) Militaire rang /
Schutzstaffel rang
Militaire functie(s) Overige functie(s) Uitspraak
Hermann Göring
(1893–1946)
Voorzitter van
de Rijksdag
Reichsmarschall Bevelhebber van het
Oberkommando
der Luftwaffe
Benoemd opvolger
van Adolf Hitler
Doodstraf
[2]
Rijksminister van
Luchtvaart
Rijksminister van
Economische Zaken
Minister-president
van Pruisen
Oberste SA-Führer
Reichsstatthalter van
Pruisen
Rudolf Hess
(1894–1987)
Rijksminister zonder
portefeuille
Stellvertreters
des Führers
Obergruppenführer Levenslang
Reichsleiter
Joachim von Ribbentrop
(1893–1946)
Rijksminister van
Buitenlandse Zaken
Obergruppenführer Ambassadeur naar
het Verenigd Koninkrijk
Doodstraf
Wilhelm Keitel
(1882–1946)
De facto
Rijksminister van Oorlog
Generalfeldmarschall Bevelhebber van het
Oberkommando
der Wehrmacht
Doodstraf
Karl Dönitz
(1891–1980)
Rijkspresident Großadmiral Bevelhebber van het
Oberkommando
der Kriegsmarine
10 jaar
gevangenisstraf
Erich Raeder
(1876–1960)
Großadmiral Bevelhebber van het
Oberkommando
der Kriegsmarine
Levenslang
Wilhelm Frick
(1877–1946)
Rijksminister van
Binnenlandse Zaken
Reichsleiter Doodstraf
Reichsprotektor
van het Protectoraat
Bohemen en Moravië
Rijksminister zonder
portefeuille
Konstantin
von Neurath

(1873–1956)
Rijksminister van
Buitenlandse Zaken
Obergruppenführer 10 jaar
gevangenisstraf
Reichsprotektor
van het Protectoraat
Bohemen en Moravië
Arthur Seyss-Inquart
(1892–1946)
Reichskommissar van het
Reichskommissariat Niederlande
Obergruppenführer Bondskanselier
van Oostenrijk
Doodstraf
Rijksminister zonder
portefeuille
Rijksminister van
Buitenlandse Zaken
Hjalmar Schacht
(1877–1970)
Rijksminister van
Economische Zaken
Vrijspraak
President van
de Reichsbank
Rijksminister zonder
portefeuille
Hans Frank
(1900–1946)
Generalgouverneur van
het Generalgouvernement
Reichsleiter Doodstraf
Rijksminister zonder
portefeuille
Alfred Rosenberg
(1893–1946)
Rijksminister voor
Oost-Europa
Reichsleiter Doodstraf
Albert Speer
(1905–1981)
Rijksminister van
Bewapening en
Oorlogsproductie
Rijksarchitect 20 jaar
gevangenisstraf
Fritz Sauckel
(1894–1946)
Hoofd van
Arbeitseinsatz
Gauleiter van
Thuringia
Obergruppenführer Doodstraf
Reichsstatthalter van
Thuringia
Reichsstatthalter van
de Freistaat Anhalt
Reichsstatthalter van
de Freistaat Braunschweig
Robert Ley
(1890–1945)
Leider van de
Deutsche Arbeitsfront
Reichsleiter [3]
Rijksminister zonder
portefeuille
Gauleiter van
Rheinland–Süd
Julius Streicher
(1885–1946)
Gauleiter van
Franken
Hoofdredacteur van
Der Stürmer
Doodstraf
Baldur von Schirach
(1907–1974)
Reichsstatthalter van
Oostenrijk
Reichsleiter Gruppenführer Leider van de
Hitlerjugend
20 jaar
gevangenisstraf
Gauleiter van
Groß-Wien
Franz von Papen
(1879–1969)
Vicekanselier Ambassadeur
naar Oostenrijk
Vrijspraak
Ambassadeur
naar Turkije
Walther Funk
(1890–1960)
Rijksminister van
Economische Zaken
Levenslang
President van
de Reichsbank
Martin Bormann
(1900–1945)
Rijksminister zonder
portefeuille
Partijsecretaris
van de NSDAP
Obergruppenführer [4]
Reichsleiter
Ernst Kaltenbrunner
(1903–1946)
Obergruppenführer Hoofd van het
Reichssicherheitshauptamt
Doodstraf
Gustav Krupp
(1870–1950)
Voormalig bestuursvoorzitter
van Krupp AG
[5]
Hans Fritzsche
(1900–1953)
Secretaris-generaal
van het ministerie van
Volksvoorlichting en Propaganda
Vrijspraak

Niet gedaagd

NaamFunctieUitspraak
Adolf HitlerFührer en dictator van nazi-Duitsland, opperbevelhebber van de WehrmachtPleegde zelfmoord voor het proces begon
Heinrich HimmlerLeider van de SS en GestapoPleegde zelfmoord voor het proces begon
Joseph GoebbelsMinister van Propaganda, een van de fanatiekste nazi'sPleegde zelfmoord voor het proces begon
Adolf EichmannEen van de verantwoordelijken voor de HolocaustAdolf Eichmann werd na de oorlog door de Amerikanen gevangengenomen, maar wist te ontsnappen en was onvindbaar. In 1950 vluchtte hij onder valse naam naar Argentinië. In 1960 werd hij door agenten van de Mossad en Sjien Beet, de Israëlische geheime diensten, ontvoerd en naar Israël gebracht. Daar werd hij in 1961 ter dood veroordeeld en in 1962 ter dood gebracht.

Ook de NSDAP, de SS, de SA, het OKW (de Duitse legerleiding), SD, Gestapo en andere naziorganisaties stonden terecht. Ze werden tot misdadige organisaties verklaard en opgeheven. Alleen het OKW werd als organisatie vrijgesproken.

Rechters

De geallieerden hadden elk twee rechters (één rechter en één plaatsvervanger) aangewezen.

  1. Francis A. Biddle en John J. Parker voor de Verenigde Staten
  2. Iona T. Nikitsjenko en Aleksander F. Volchkov voor de Sovjet-Unie
  3. Sir Geoffrey Lawrence en Norman Birkett voor Groot-Brittannië
  4. Henri Donnedieu de Vabres en Robert Falco voor Frankrijk

Geoffrey Lawrence was de voorzitter van de rechtbank. Het hoofd van het team van aanklagers was een Amerikaan: Robert H. Jackson.

Misdaden

De verdachten stonden terecht volgens het Handvest van Neurenberg voor:

Het is van belang hierbij op te merken dat de rechters het verweer Befehl ist Befehl (bevel is bevel) ten principale hebben verworpen. Dit gebeurde voor het eerst in de rechtszaak tegen de Duitse generaal Anton Dostler.

Een ander verweer van de verdachten was, dat het legaliteitsbeginsel geschonden werd, omdat er geen wetten en verdragen waren die het voeren van een aanvalsoorlog strafbaar stelden. Ook dit verweer werd verworpen. Het Tribunaal beriep zich erop dat het legaliteitsbeginsel niet bedoeld was als beperking van de soevereiniteit van staten, maar dat het een algemeen beginsel van rechtvaardigheid is. Het zou juist onrechtvaardig zijn als personen, die willens en wetens het recht geschonden hebben, zich met succes op dit beginsel konden beroepen en zo ongestraft zouden blijven. Daarnaast gebruikte het Tribunaal het Briand-Kelloggpact en het Verdrag van Versailles om aan te tonen dat het voeren van een aanvalsoorlog ook in 1939 reeds verboden was door het internationaal recht.[6] De gedaagden noemden dit Siegerjustiz (het recht volgens de overwinnaar).

Op 1 oktober 1946 werden de vonnissen voorgelezen.

Getuigen

  • Rudolf Höss (kampcommandant van vernietigingskamp Auschwitz), stond niet terecht, maar was kroongetuige omtrent de misdaden in vernietigingskamp Auschwitz. Bij een later proces werd hij ter dood veroordeeld.

Executie van de doodvonnissen

Op 16 oktober 1946 werden de hiertoe veroordeelden ter dood gebracht in de sportzaal van de gevangenis van Neurenberg, waar zij tijdens het proces gehuisvest waren. Göring bleek die dag al dood te zijn, hij had zelfmoord gepleegd. De vonnissen werden voltrokken door sergeant John C. Woods. De veroordeelden werden opgehangen volgens het principe van een lange val, waarna de nek brak. Volgens de officiële rapporten ging alles volgens plan, maar tegenwoordig wordt wel beweerd dat dat niet het geval was en dat Woods de val met opzet korter had gemaakt, zodat de veroordeelden zouden sterven door verstikking. De tijd tussen de executie en doodverklaring was namelijk erg lang; Ribbentrop hing 14 minuten voordat hij stierf, Keitel 24 minuten. Frick sloeg in zijn val met het gezicht tegen de rand van het gat. Enkele uren nadat Seyss-Inquart als laatste stierf, werden de lichamen van de ter dood veroordeelden naar het crematorium van het Ostfriedhof in München gebracht en daar verbrand. De as werd verstrooid over de Isar.

Nuremberg (miniserie)

De Processen van Neurenberg werden in 2000 verfilmd in de miniserie Nuremberg, met onder anderen Alec Baldwin als de hoofdaanklager Robert Jackson. Deze film was gebaseerd op het boek Nuremberg: Infamy on trial van Joseph E. Persico uit 1994.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.