Tjitjak

De tjitjak[2] (Hemidactylus frenatus) is een hagedis die behoort tot de gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae.[3]

Tjitjak
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2010)
Exemplaar uit Luzon, de Filipijnen.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Gekkota (Gekko's)
Familie:Gekkonidae
Geslacht:Hemidactylus (Halfvingergekko's)
Soort
Hemidactylus frenatus
Schlegel, 1836
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Tjitjak op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

De gekko heeft een zeer groot verspreidingsgebied en komt in verschillende werelddelen voor. Het is van oorsprong een bosbewoner maar de tjitjak schuwt de mens niet en komt veel voor bij huizen. Het is een populaire soort als exotisch huisdier. De tjitjak dankt zijn naam aan de geluiden die worden gemaakt om de andere sekse te lokken.

Naamgeving en taxonomie

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Hermann Schlegel in 1836. Oorspronkelijk werd de soort beschreven als Hemidactylus javanicus door Leopold Fitzinger in 1826. Deze naam wordt echter beschouwd als een nomen nudum en wordt niet meer erkend. De soort is later wel onder andere geslachtsnamen beschreven zoals Gecko en het niet langer erkende geslacht Pnoepus.[3]

In de Nederlandse taal worden ook wel andere namen gebruikt voor deze soort, zoals Aziatische huisgekko of Aziatische tjitjak. De naam tjitjak dankt de gekko aan het geluid dat gemaakt wordt om de andere sekse te lokken in de voortplantingstijd. Dit geluid wordt in Aziatische landen waar de hagedis voorkomt ook wel tjitjak (Moderne Maleise spelling: cicak) genoemd, dat van het geluid dat ze voortbrengen -"tjik-tjak"- is afgeleid.

Uiterlijke kenmerken

De tjitjak is meestal beige tot bruin, soms witgrijs, en heeft kleine, donkere vlekjes op de rug. De huidflapjes op de tenen zijn breder dan die van de meeste Hemidactylus- soorten, de staart is licht gebandeerd. De dunne huid is enigszins doorzichtig, de ogen zijn relatief groot zoals bij wel meer gekko's. De meeste exemplaren worden niet groter dan 16 centimeter inclusief staart.[4]

In tegenstelling tot veel andere gekko's heeft deze soort wel huidflapjes over de tenen maar geen duidelijk zichtbare kleefkussentjes (lamellae). De tenen zijn hierdoor smaller en daaraan heeft de gekko de naam te danken: hemi betekent half en dactylus betekent teen.

Levenswijze

Een tjitjak eet een cicade.

Het voedsel van deze doorgaans in bomen levende gekko bestaat uit insecten, spinnen en kleinere gekko's. Dankzij de hechtkussentjes onder de poten kunnen ze tegen gladde, verticale muren opklimmen en ondersteboven hangen aan plafonds. Hij heeft de mogelijkheid om zijn staart af te werpen, indien hij wordt gegrepen door een aanvaller. Hij heeft een eigen jachtgebied, dat hij ook verdedigt.

De tjitjak is een kleine en snelle soort die zich zeer goed af kan platten en overal tussen kruipt. Bij vakanties in verre landen zijn het vaak deze diertjes die bij het inpakken overal tevoorschijn komen; tussen de was, autobekleding en in schoenen.

Verspreiding en habitat

Verspreidingsgebied in het rood.

De gekko leeft in grote delen van Zuidoost-Azië, zuidoostelijk Afrika, maar ook langs de Pacifische kust bij Mexico. Waarschijnlijk is de gekko in delen van Zuid-Amerika terechtgekomen nadat in 1492 dit continent werd ontdekt. De slavenhandel en verschillende oorlogen zorgden dat de hagedis zich verder kon verspreiden.

De tjitjak komt voor in de landen Australië, Bangladesh, Belize, Bhutan, Cambodja, China, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Filipijnen, Guatemala, Honduras, India, Indonesië, Japan, Kenia, Madagaskar, Maleisië, Mexico, Myanmar, Nepal, Nicaragua, Nieuw-Caledonië, Nieuw-Guinea, Oost-Timor, Pakistan, Panama, de Salomonseilanden, Singapore, Somalië, Sri Lanka, Suriname, Taiwan, Thailand, Verenigde Staten, Venezuela en Vietnam.

De habitat bestaat uit bosachtige gebieden en de gekko stelt niet veel eisen aan de leefomgeving, als er maar insecten en andere kleine ongewervelden zijn om te eten. Tjitjak's trekken zich weinig aan van mensen en profiteren van het kunstmatige licht in de gecultiveerde wereld waar insecten op afkomen. In veel landen worden hierdoor ze als bijzonder nuttig gezien, hoewel in de paartijd de dieren harde geluiden kunnen maken.

Tjitjak's in een terrarium

De tjitjak is een populair exotisch huisdier in een terrarium. De gekko heeft veel ten opzichte van andere hagedissen. De tjitjak heeft een grote tolerantie als het gaat om de luchtvochtigheid en de temperatuur. Andere hagedissen krijgen huidproblemen bij een ongeschikte luchtvochtigheid en een afwijkende temperatuur in de sterke verschillen in de temperatuur gedurende hete zomers is voor sommige hagedissen fataal. De tjitjak wordt daarnaast niet zo groot en is een actieve soort.

De tjitjak kan tegen glas omhoog klimmen.

Van veel reptielen is bekend dat ze elkaar bevechten tot de dood erop volgt maar een groepje tjitjak's is gemakkelijk te handhaven zonder dat de dieren elkaar aanvallen. Voor een groep van 4 dieren kan men het beste al een ruime bak nemen van 50*40*50 (lengte-breedte en hoogte). Het terrarium moet voorzien zijn van schuilplaatsen zoals boomschorsdelen, een aantal opstaande takken, en enkele stenen op de bodem. Het drinkwater moet dagelijks worden ververst. Het terrarium mag geen open kieren of naden bevatten want de tjitjak kan door het kleinste spleetje ontsnappen. Omdat ze buiten het terrarium overal tussen kunnen kruipen, is het terugvinden van de dieren niet eenvoudig.

Een nadeel is dat de dieren nachtactief zijn en zich overdag niet laten zien. In de paartijd lokken de mannetjes de vrouwtjes door het maken van luide klikgeluiden wat mensen uit hun slaap kan houden. De tjitjak houdt van vocht maar het mag ook niet te nat zijn. Het terrarium dient dagelijks besproeid of beneveld te worden. Een veel gebruikt bodemsubstraat bestaat uit gemalen boomsnippers of sphagnum (rendiermos) als bodembedekking zodat vocht wordt vastgehouden. Ook de temperatuur is belangrijk; deze dient overdag op ongeveer 25 graden, en 's nachts op niet lager dan 18 graden gehandhaafd te worden.

De tjitjak kan gevoerd worden met krekels, krulvliegen wasmotlarven en meelwormen, maar deze laatste niet te veel omdat ze tot verstopping kunnen leiden. moriowormen (reuzenmeelwormen) zijn hierdoor niet geschikt. Met name bij zwangere vrouwtjes is kalk onontbeerlijk; na een enkel legsel kan de gehele kalkvoorraad worden aangesproken voor de ontwikkeling van de eieren. De gekko neemt soms gemalen eierschalen op, wat een goede aanvulling is. Tjitjaks zijn relatief goedkoop en worden aangeboden vanaf ongeveer 20 euro voor een koppel. De kosten van het terrarium zelf, het onderhoud, de benodigde elektriciteit en de voedseldieren en preparaten kunnen aardig oplopen.

In de cultuur

De gekko vormde in Maleisië de inspiratie voor de in december 2006 uitgekomen humoristische actiefilm Cicak Man. Hoofdrolspeler is de bekende Maleisische komiek Mohd Saifulazam b. Mohammad Yusoff, (geboren op 15 augustus 1969 in Gombak, Selangor, Maleisië), ook bekend als Saiful Azam Senario of Saiful Apek.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.