Graafschap Dalhem

Het graafschap Dalhem, soms ook Daelhem of Daalhem, was een klein zelfstandig gebied tussen Luik en Maastricht. Aanvankelijk heette het graafschap Voeren met als hoofdplaats 's-Gravenvoeren, maar na het bouwen van een burcht te Dalhem op een steile rots tussen de riviertjes de Berwijn en de Bolland in 1080 werd Dalhem de naam van het graafschap. Tot 1085 behoorde de burcht toe aan paltsgraaf Herman II van Lotharingen.

Land van Dalhem
heerlijkheid
graafschap
  1797  
Kaart
Het graafschap Dalhem omstreeks 1350
Algemene gegevens
HoofdstadDalhem
TalenLimburgs, Waals
Religie(s)Rooms-Katholiek
Landen van Overmaas, Graafschap Dalhem in groen

In 1239 versloeg de hertog van Brabant, Hendrik II van Brabant, de graaf van Dalhem, Dirk van Hochstaden, en in 1244 liet deze Dalhem voorgoed over aan de hertog, die dus voortaan ook graaf van Daelhem was. Een slotvoogd of drossaard voerde er in naam van de hertog het bewind. Onder Brabantse controle werd Dalhem samen het Land van Valkenburg en Land van 's-Hertogenrade onderdeel van de Landen van Overmaas die in personele unie verenigd waren met het Hertogdom Brabant. Samen met het hertogdom Limburg vormden de Landen van Overmaas een gezamenlijke delegatie in de Staten-Generaal van de Nederlanden als Staten van Limburg en de Landen van Overmaas.

De volgende gemeenten of schepenbanken, zowel Dietse als Waalse, behoorden op een of ander ogenblik, op de een of de andere manier tot het graafschap:

Staatse en Spaanse Partage

In de Vrede van Münster van 1648 kwam er geen overeenkomst over het land tot stand. Op 26 december 1661 sloten de Republiek en Spanje het Partagetraktaat (="opdelingsverdrag"), waarin de landen van Overmaze werden verdeeld. Sindsdien waren er een Graafschap Dalhem Staatse Partage en een graafschap Dalhem Spaanse partage.

  • Spanje kreeg de banken, heerlijkheden en dorpen 's Gravenvoeren, Mheer, Noorbeek, Weerst, Moelingen, St. Maartensvoeren, Aubel, Cheratte, Neuf-Chateau, Mortier, Housse en Richelle.
  • de Staten-Generaal kregen het kasteel en de stad Daelhem en verder de banken, heerlijkheden en dorpen Trembleur, Olne, Bolbeek, Fenneur, Cadier en Oost. Verder de buitenlandse lenen releverende van het kasteel van Daelhem die in het akkoord niet met name genoemd zijn.

De verdeling werd in 1663 uitgevoerd.

Na de Spaanse Successieoorlog kwam het Spaanse deel van het land aan Oostenrijk. Op 8 november 1785 sloten Oostenrijk en de Staten-Generaal het verdrag van Fontainebleau, waarbij een groot deel van het graafschap Dalhem door de Staten-Generaal aan Oostenrijk werd afgestaan in ruil voor delen van Oostenrijks Valkenburg. Van het graafschap Dalhem bleven Oost en Cadier Staats. De twee dorpen werden bij resolutie van de Staten-Generaal dd. 26 januari 1789 verenigd met het Land van 's Hertogenrade Staatse partage, dat voortaan de naam zou dragen van "Geünieerde of gecombineerde Landen van Daelhem en 's Hertogenrade".

In 1797 ging het gebied deel uitmaken van het Franse departement van de Ourthe.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.