George Shultz

George Pratt Shultz (New York (New York), 13 december 1920) is een Amerikaans oud-politicus van de Republikeinse Partij.

George Shultz
George Pratt Shultz
Geboren13 december 1920
New York (New York)
Politieke partijRepublikeinse Partij
PartnerHelena Maria O'Brien (1946–1995) †
Charlotte Mailliard (vanaf 1997)
BeroepPoliticus
Ondernemer
Bestuurder
Econoom
Hoogleraar
ReligieAnglicanisme
Handtekening
60e minister van Buitenlandse Zaken
Aangetreden16 juli 1982
Einde termijn20 januari 1989
PresidentRonald Reagan
VoorgangerAlexander Haig
OpvolgerJames Baker
62e minister van Financiën
Aangetreden12 juni 1972
Einde termijn8 mei 1974
PresidentRichard Nixon
VoorgangerJohn Connally
OpvolgerWilliam Simon
19e directeur van het Bureau voor Management en Budget
Aangetreden1 juli 1970
Einde termijn12 juni 1972
PresidentRichard Nixon
VoorgangerRobert Mayo
OpvolgerCaspar Weinberger
11e minister van Arbeid
Aangetreden20 januari 1969
Einde termijn1 juli 1970
PresidentRichard Nixon
VoorgangerWillard Wirtz
OpvolgerJames Hodgson
Portaal    Politiek

Shultz, een econoom en ondernemer van beroep, diende van 1969 tot 1970 als minister van Arbeid en van 1972 tot 1974 als minister van Financiën onder president Nixon. Van 1982 tot 1989 was hij minister van Buitenlandse Zaken onder president Reagan. Hij zou zich ontwikkelen tot een fervent tegenstander van het verkopen van wapens in ruil voor de vrijlating van gijzelaars in de Iran-Contra-affaire.

Jeugd en opleiding

George Shultz werd geboren in New York als zoon van Birl Earl Shultz en Margaret Lennox Pratt, de dochter van dominee Edward Pratt in Shoshone, Idaho. In 1938 deed Shultz eindexamen aan de Loomis Chaffee School in Windsor, Connecticut, waarna hij in 1942 aan Princeton University zijn bachelordiploma haalde in de economie. In hetzelfde jaar ging hij bij de Amerikaanse marine en diende tot 1945, toen hij afzwaaide als kapitein. In 1949 deed Shultz doctoraalexamen in de industriële economie aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT).

Familie

Tijdens zijn periode bij de marine in Hawaï, ontmoette hij zijn toekomstige vrouw, de verpleegster luitenant Helena Maria "Obie" O'Brien (1915-1995). Ze zouden vijf kinderen krijgen. Na de dood van Helena trouwde hij in 1997 met Charlotte Mailliard Swig, een prominent lid (socialite) van de society in San Francisco. Hun huwelijk werd de "Bay Area Wedding of the Year" genoemd.

Hoogleraar

Shultz doceerde van 1948 tot 1957 zowel aan de faculteit economie als aan de Sloan School of Management van het MIT. In 1955 nam hij tijdelijk verlof om als econoom te werken bij de Raad van Economische Adviseurs voor president Eisenhower. In 1957 vertrok Shultz naar de University of Chicago Graduate School of Business als professor industriële relaties. Hier werd hij in 1962 decaan.

Lid van de regering-Nixon

Shultz diende van 1969 tot 1970 als minister van Arbeid in de regering van president Nixon. In deze hoedanigheid dwong hij de vakbonden in de bouwsector van Pennsylvania, die dit hadden geweigerd, zwarte werknemers op te nemen als lid van hun vakbond, door ze een tijdslimiet op te leggen.[1] Het was de eerste keer dat de federale regering een systeem van raciale quota oplegde.[2]

Van mei 1972 tot mei 1974 was Shultz minister van Financiën. Tijdens deze periode steunde Shultz, samen met Paul Volcker, het besluit van de regering-Nixon om een einde te maken aan de gouden standaard en het systeem van Bretton Woods.[3]

Minister van Buitenlandse Zaken onder Reagan

Op 16 juli 1982 werd Shultz door president Reagan benoemd tot de zestigste minister van Buitenlandse Zaken, waarmee hij de opvolger werd van de afgetreden Alexander Haig. Door sommigen werd hij beschouwd als een "duif" in de buitenlandpolitiek binnen de regering-Reagan. Shultz kwam dan ook in aanvaring met de "haviken" onder de regeringsleden. Hij was een uitgesproken tegenstander van de "wapens voor gijzelaars"-transacties die later bekend werden als de Iran-Contra-affaire.

In zijn getuigenis in 1983 tegenover het Amerikaanse Congres, zei hij dat de Sandinistische regering in Nicaragua "een kankergezwel was", dat "moest worden weggesneden". Hij was dan ook een tegenstander van de onderhandelingen met de regering van Ortega: "Onderhandelingen zijn een eufemisme voor overgave als er over de onderhandelingstafel geen schaduw valt van de macht." Tijdens de Eerste intifada (zie het Arabisch-Israëlisch conflict), kwam Shultz met het voorstel tot " ... een internationale conventie in april 1988 ... over een interim overeenkomst over autonomie voor de Palestijnen op de West Bank en in de Gazastrook, die moest worden ingevoerd vanaf oktober voor een periode van drie jaar".[4] Dit is echter nooit tot stand gekomen.

Na 1989

Shultz (links) in de Ronald Reagan Presidential Library op 17 juli 2007, met de president van Polen Lech Kaczyński en mw. Kaczyński evenals met first lady Nancy Reagan (midden)

George Shultz ging op 20 januari 1989 met pensioen, maar bleef werkzaam als strateeg voor de Republikeinse Partij. Hij was adviseur bij de presidentiële campagne voor George W. Bush tijdens de verkiezingen van 2000. Hij behoort ook tot de Vulcans, een groep beleidsontwikkelaars voor Bush waartoe ook Dick Cheney, Paul Wolfowitz en Condoleezza Rice behoren.

Een van zijn vertrouwelingen is de voormalige ambassadeur Charles Hill, die zowel posities bekleedt in het Hoover Instituut als aan Yale University. Shultz wordt wel de vader genoemd van de Bush Doctrine, omdat hij pleitte voor de preventieve aanvalsoorlog.[5] Hij verdedigde de buitenlandse politiek van de regering-Bush.[5]

Na zijn vertrek uit Washington in 1989 was Shultz de eerste prominente Republikein die opriep tot de legalisering van softdrugs. Later zette hij zijn naam onder een advertentie die op 8 juni 1998 gepubliceerd werd in The New York Times, getiteld "We believe the global war on drugs is now causing more harm than drug abuse itself". (Wij geloven dat de wereldwijde "oorlog tegen drugs" meer schade aanricht dan het gebruik van drugs zelf.)

Shultz sprak zich ook uit over het handelsembargo dat de Verenigde Staten oplegde aan Cuba, waarbij hij de politiek van de Verenigde Staten inzake Cuba krankzinnig noemde.[6]

In augustus 2003 werd Shultz benoemd tot mede-voorzitter (met Warren Buffett) van het Economic Recovery Council van Californië, een adviesgroep voor de campagne van gouverneurs-kandidaat Arnold Schwarzenegger.

Op 5 januari 2006 nam Shultz deel aan een vergadering in het Witte Huis met voormalige ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken om de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten te bespreken met ambtenaren van president George W. Bush.

Shultz was voorzitter van de internationale adviesraad van de inmiddels gevallen bank JP Morgan Chase en eredirecteur van het Institute for International Economics. Hij is lid van het Hoover Instituut van Stanford University, bestuurslid van het Washington Institute for Near East Policy (WINEP), het New Atlantic Initiative, het Mandalay Camp, de Committee for the Liberation of Iraq en de Committee on the Present Danger. Hij is erevoorzitter van het Israel Democracy Institute. Shultz zat vroeger in de raad van bestuur van Bechtel, de Charles Schwab Corporation en was directielid van Gilead Sciences van januari 1996 tot december 2005. Hij is tegenwoordig medevoorzitter van het North American Forum en bestuurslid van Accretive Health.

Schultz zat tevens tot 2015 in de raad van bestuur van Theranos, een bedrijf dat onterecht claimde nieuwe revolutionaire bloedtesten te hebben ontwikkeld.[7][8][9] Toen de media in 2015 de controversiële praktijken aan het licht brachten nadat Shultz' kleinzoon Tyler deze had ontdekt, stapte Schultz over naar de raad van adviseurs van Theranos.[10]

Prijzen

(Het betreft hier slechts een selectie.)

  • De presidentiële Medal of Freedom (19 januari 1989).
  • De Seoul Peace Prize (1992).
  • De United States Military Academy's Sylvanus Thayer Award (1992).
  • De Woodrow Wilson Award for Public Service (2000).
  • De Eisenhower Medal for Leadership (2001).
  • De Lead21 Lifetime Achievement Award (2005).
  • De Emma Lazarus Statue of Liberty Award (25 april 2007).
  • De Truman Medal for Economic Policy (1 oktober 2007).
  • De Rumford-Prijs (2008).

Zie ook

Noten en bronnen

  1. Frum, David (2000), How We Got Here: The '70s, Basic Books, New York, ISBN 0465041957, blz. 243.
  2. Frum, David (2000), blz. 243.
  3. Andrew Young On The End Of The Gold Standard And America's Financial Vision
  4. Oded, Eran (2002), blz. 135.
  5. Henniger, Daniel. "Father of the Bush Doctrine", Wall Street Journal, 2006-04-29. Geraadpleegd op 2008-08-12.
  6. George Shultz, Charlie Rose (Charlie Rose-interview met George Shultz). Charlie Rose Inc. (22 december 2005).
  7. John Carreyrou, Bad Blood: Secrets and Lies in a Silicon Valley Startup. Knopf Doubleday Publishing Group (21 May 2018). ISBN 978-1-5247-3166-3.
  8. "The Blood Unicorn Theranos Was Just a Fairy Tale", Bloomberg View, 14 March 2018. Geraadpleegd op 14 March 2018.
  9. A singular board at Theranos. Fortune (June 12, 2014). Geraadpleegd op 2015-09-22.
  10. Carreyrou, John. "Theranos Whistleblower Shook the Company—And His Family", Wall Street Journal, November 17, 2016. Geraadpleegd op November 17, 2016.
Voorganger:
Willard Wirtz
Minister van Arbeid
1969–1970
Opvolger:
James Hodgson
Voorganger:
Robert Mayo
Directeur van het Bureau voor Management en Budget
1970–1972
Opvolger:
Caspar Weinberger
Voorganger:
John Connally
Minister van Financiën
1972–1974
Opvolger:
William Simon
Voorganger:
Alexander Haig
Minister van Buitenlandse Zaken
1982–1989
Opvolger:
James Baker
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.