Franz Breithaupt

Franz Breithaupt (Berlijn, 8 december 1880 - Prien am Chiemsee, 29 april 1945) was een Duitse officier in het Pruisische leger. In de Weimarrepubliek was hij lid van de Marine-Brigade Ehrhardt. Hij behoorde tot een van de overtuigste aanhangers van Hitler, en daarnaast was hij ook nog een van de naaste medewerkers van Himmler. Hij was een van de eerste SS-officieren, en SS-Obergruppenführer en generaal bij de Waffen-SS En hij was hoofd van het Hauptamt SS-Gericht.

Franz Breithaupt
SS-Obersturmbannführer Franz Breithaupt
Geboren8 december 1880
Berlijn, Duitse Keizerrijk
Overleden29 april 1945
Prien am Chiemsee, Beieren, nazi-Duitsland
ReligieEvangelisch; verklaarde zich op 19 mei 1942 Gottgläubig
Land/zijde Duitse Rijk
Weimarrepubliek
 Nazi-Duitsland
Onderdeel Deutsches Heer
Waffen-SS
Dienstjaren1891 - 1919
1932 - 1945
Rang
SS-Obergruppenführer en generaal bij de Waffen-SS
EenheidInfanterie-Regiment „Prinz Moritz von Anhalt-Dessau“ (5. Pommersches) Nr. 42
VIII. Reserve-Korps
Reserve-Infanterie-Regiment Nr. 25
Sturm-Bataillon Nr. 5 (Rohr)
II. Armee-Korps
SS-Hauptamt[1]
BevelInfanterie-Fliegerschule
Bataljons van het:
Infanterie-Regiment Nr. 456 en Nr. 364
9. Kavallerie-Division
Hauptamt SS-Gericht
18 augustus 1942 -
29 april 1945
Slagen/oorlogenEerste Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Onderscheidingenzie onderscheidingen
Portaal    Tweede Wereldoorlog

Leven

Afkomst en militaire loopbaan

De vader van Breithaupt was Hauptmann in de Grote Generale Staf en werd later commandant van de militaire academie in Anklam.

Van 1887 tot 1891 zat Breithaupt op de kleuterschool in Rendsburg en in Kiel. Vanaf 1891 was hij cadet in Plön en Groß-Lichterfelde, waar hij in maart 1899 als Fähnrich-examen met een schoolafsluiting in het hogere onderwijs voltooid. In maart 1899 trad hij toe tot het Infanterie-Regiment „Prinz Moritz von Anhalt-Dessau“ (5. Pommersches) Nr. 42. Breithaupt, werd als "militair begaafd" beschreven, hij werd nog hetzelfde jaar overgeplaatst naar de militaire academie in Metz.

In augustus 1900 keerde hij terug bij zijn eigen regiment en ondertussen tot Leutnant bevorderd, en werd geplaatst bij het 2e bataljon en naar Greifswald overgeplaatst. Breithaupt werd nog in 1900 tot Oberleutnant bevorderd en in oktober van hetzelfde jaar als inspecteur op de onderofficiers school in Weißenfels ingezet. In oktober 1903 werd Breithaupt als hulponderwijzer aan de militaire Turnanstalt in Berlijn gedetacheerd. Wat later kreeg Breithaupt een vaste lerarenfunctie, die hij tot de uitbreken van de Eerste Wereldoorlog officieel behield. In oktober 1905 werd Breithaupt adjudant in het 2e bataljon van zijn eigen regiment. In mei 1914 werd hij tot Hauptmann bevorderd.

Met de uitbreken van de Eerste Wereldoorlog rukte Breithaupt in augustus 1914 in, en werd tot compagniecommandant van de 5e compagnie benoemd. Nog in dezelfde maand liep hij een verwonding op aan het hoofd, en verbleef in verschillende lazaretten. Na zijn volledige genezing werd hij in het Gouvernement Luik als adjudant van de bevelvoerend generaals van het VIII. Reserve-Korps ingezet. Later had Breithaupt verschillende functies van een districtsleider bij het Reserve-Infanterie-Regiment Nr. 25 tot een leider bij een Infanterie-Fliegerschule van het 3e Leger, en compagniescommandant van de 8e compagnie en het 1e Bataljon van het Infanterie-Regiment Nr. 395 bekleed. Tijdens de strijd in de Slag om Verdun, werd hij met het Sturm-Bataillon Nr. 5 (Rohr) naar het front in Verdun gestuurd, en nam direct de leiding van de bataljons van de Infanterie-Regiment Nr. 456 en Nr. 364 over. Op 24 maart 1917 werd hij commandant van de voorposten van het 9. Kavallerie-Division.

Weimarrepubliek

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was Breithaupt in december 1918 als adjudant van de bevelvoerend generaal van het II. Armee-Korps in Stettin ingezet. In 1919 aanvaarden hij de 1e leergang aan de nieuwe militaire gymnastiek in Wünsdorf. In 1919 sloot hij zich ook bij verschillende vrijkorpsen aan. Zo was hij lid van de Marine-Brigade Ehrhardt en diens regionale verwante „Schutzregiment Groß-Berlin“. In november 1919 werd Breithaupt als Major uit de actieve dienst ontslagen. Hij ging een opleiding tot handelaar volgen in een fabriek in het Westfaalse Lübbecke.

In 1923 werd Breithaupt het hoofd van een bedrijf in Godramstein uit het Beierse Palts, dat toentertijd door Franse troepen bezet was geweest. In hetzelfde jaar werd hij door de geallieerde commissie voor controle kort opgepakt en verhoord. In hetzelfde jaar trouwde Breithaupt, hij scheidde op 11 november 1944.

Van 1923 tot 1931 was Breithaupt directeur van de Deutsche Turnerschaft en lid van de senaat van de Deutsche Hochschule für Leibesübungen in Berlijn en tijdelijk ook van de Deutschvölkischen Offiziersbund. Op 1 april 1929 trad Breithaupt tot de Berlijnse Stahlhelm toe, die hij evenwel op 15 november 1931 weer verliet.

In 1931 werd Breithaupt voorzitter van het bestuur van de Mälzerei IREKS A.G. in Kulmbach en was hun directeur in Berlijn. Op dat moment was Curt Wittje personeelsdirecteur van de mouterij, en later tijdelijk chef van het SS-Hauptamt zou worden. In augustus 1931 trad hij tot de NSDAP toe, en op 27 november 1931 ook tot de SA. Als SA-Sturmbannführer werd Franz Breithaupt als stafchef (Stabsführer) aan de Reichsführerschule in München ingezet. Op 1 april 1932 werd Breithaupt uit de SA-Führerschule ontslagen, en voor „andere doeleinde“ ingezet. Op 1 december 1932 werd hij lid van de SS, en werd tot 31 juli 1933 als adjudant van de Reichsführer-SS (RFSS) Heinrich Himmler in Berlijn ingezet.

In de tijd van het nationaalsocialisme

Vanaf 31 juli 1933 werd Breithaupt als „SS-Führer z.b.V.“ (zur besonderen Verwendung) in de staf van Heinrich Himmler ingezet. Op 9 november 1934 was hij de Berlijnse adjudant voor „besondere Aufträge“. Op 24 december 1939 werd Breithaupt vrijwillig vice-president en lid van het Volksgerichtshof. Voor de overlevenden van de vermeende Röhm-putsch, ongeveer 200 mensen die vermoord waren, was Breithaupt beheerder van een speciaal fonds, waarvan de nabestaande op kosten van de overheid verzorgd werden. Op 1 april 1936 werd Breithaupt SS-Führer in de staf van het SS-Hauptamt, waar hij tot 1 januari 1942 aan toebehoorde. Al op 21 april 1936 werd Breithaupt vrijwillig gelastigde van de Reichssportführers voor Berlijn en de provincie Brandenburg benoemd. Breithaup was bovendien plaatsvervangend hoofd van de hoogste autoriteit voor de draf- en rensport.

Van 20 april 1937 tot 20 juni 1936 behoorde Breithaupt als hulp-arbiter tot het „Großen Schiedshof RFSS“. Op 20 april 1938 nam hij de functie van de 3e arbiter over, en werd ook assessor bij het Oberstes Parteigericht der NSDAP. Op 20 december 1937 ontving Breithaupt een formele reprimande van Himmler voor het overtreden van de Devisengesetz, die op 14 april 1938 afgeschaft werd.

Franz Breithaupt stelde zich kandidaat voor de Reichstagswahl 1938 maar kreeg geen zetel.

Van oktober 1939 tot 5 december 1940 was Franz Breithaupt commandant van het „8. verstärkten SS-Totenkopfverbände“ in Krakau, en nam op 5 december 1940 het commando van „5. verstärkte Totenkopfstandarte“ in Oranienburg over. In augustus 1940 begon hij in Danzig zijn inwerken als hoofdcommissaris, die hij in oktober voltooide. Van 25 oktober 1940 tot 18 april 1941 was hij waarnemend hoofdcommissaris in Breslau.

Op 15 augustus 1942 volgde Franz Breithaupt Paul Scharfe op als chef van het Hauptamt SS-Gericht in München op. Bijgevolg gebeurde op 18 september 1942 toen hij ook ontslagen werd uit de ambtenarij. De SS werd niet onderworpen aan de normale militaire rechtspraak van de Wehrmacht, maar hadden een eigen rechtspraak voor militaire overtredingen van zijn leden. Daarbij golden niet de paragrafen van het militair tuchtrecht en het Kriegsstrafverfahrensordnung, maar volgens een „Leitfaden SS- und Polizeigerichtsbarkeit“ van 1944. Die moest de „gerechtigheid uit de Duitse rechtsgevoel en de nationaalsocialistische levensbeschouwing weergeven“.

Op 22 februari 1943 was Breithaupt rechter-bijzitter bij de uitspraak van het doodvonnis over de Geschwister Scholl door het Volksgerichtshof onder leiding van Roland Freisler.

Breithaupt werd vermoedelijk aan het einde van de oorlog door zijn assistent SS-Untersturmführer Karl Lang (25 oktober 1909) in Bach op 29 april 1945 doodgeschoten[2][3][4].

Ereambten

In het voorjaar van 1933 werd Franz Breithaupt uitgever van de Berlijnse krant „Deutscher Sport – Das Sportorgan der nationalen Erhebung“. Ook werd hij vertegenwoordiger van het Deutsche Turnerschaft in de regio Brandenburg. In 1934 werd Breithaupt de penningmeester van het Deutsche Lebens-Rettungs-Gesellschaft (DLRG). Op 6 december 1935 werd Franz Breithaupt ere-Gauführer van het Gaue III (Berlijn-Brandenburg) in de Nationalsozialistischer Reichsbund für Leibesübungen. In 1941 werd Franz Breithaupt president van de Deutsche Lebens-Rettungs-Gesellschaft DLRG. In oktober 1942 werd Franz Breithaupt ere-Gauführer van het sportgaue München-Oberbayern van het Nationalsozialistischer Reichsbund für Leibesübungen (NSRL) en plaatsvervangend Vereinsführer des Vereins „Deutsche Sportpresse“.

Beoordeling

De sporthistoricus Hajo Bernett kenmerkte Breithaupt zijn levensweg als volgt: "gekenmerkt door de kenmerken van een typisch Duits mannen leven, gefixeerd op de elementen van een traditionele mannelijke ideologie". Zijn geestelijke horizon moest gevuld zijn geweest zijn met cliché voorstellingen van Duitse aard. Hij heeft de "turnbond en het nationaalsocialisme" met elkaar in verband gebracht, en de "weg van Jahn naar Hitler" gepropageerd. Bernett: "Breithaupt was vertegenwoordiger van de centrering van de Duitse sport op Hitler. "Volgens het onderzoek van Bernett is het lot van Breithaupt na het einde van de oorlog onduidelijk.

Militaire carrière

Lidmaatschapsnummers

  • NSDAP-nr.: 602 663[1] (lid geworden augustus 1931)
  • SS-nr.: 39 719[1] (lid geworden 1 december 1932)

Onderscheidingen

Zie ook

Literatuur

  • (de) Klee, Ernst. Das Personenlexikon zum Dritten Reich. Wer war was vor und nach 1945? S.Fischer, Frankfurt am Main 2003, ISBN 3-10-039309-0.
  • (de) Stockhorst, Erich. 5000 Köpfe. Wer war was im 3. Reich. Arndt, Kiel 2000, ISBN 3-88741-116-1.
  • (de) Bradley, Dermot, Schulz, Andreas, Wegmann, Günter. Die Generale der Waffen-SS und der Polizei. Die militärischen Werdegänge der Generale, sowie der Ärzte, Veterinäre, Intendanten, Richter und Ministerialbeamten im Generalsrang. Band 1: Abraham–Gutenberger. Biblio Verlag. Bissendorf 2003. ISBN 3-7648-2373-9. S. 158–162.
  • (en) Woodhams, Ulric & Williams, Max. The SS Leadership Corps, The Hitler Corps Series, Volume 1 A-E. ULRIC PUBLISHING, 2004, ISBN 978-0-9541997-5-3.
  • (en) Miller, Michael. Leaders of the SS and German Police, Vol. 1. San Jose, CA: R. James Bender, 2006. ISBN 978-93-297-0037-2.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.