Universiteit van Franeker

De Universiteit van Franeker of Academie van Friesland (Latijn: Academia Franekerensis) was van 1585 tot 1811 een universiteit in de Friese stad Franeker.

Universiteit van Franeker
De academia van Vrieslant
Latijnse naamAcademia Franekerensis
LocatieFraneker
Opgericht1585
Portaal    Onderwijs

Oprichting

Het principebesluit tot het stichten van een universiteit werd op 14 april 1584 in Franeker genomen door de Staten van Friesland. Op 15 juli 1585 maakten stadhouder Willem Lodewijk en Gedeputeerde Staten per plakkaat bekend dat op 29 juli 1585 op een bijeenkomst in de Martinikerk te Franeker de universiteit van Friesland plechtig zou worden geopend.[1]

De voornaamste reden voor de oprichting was ‘Christo et Ecclesiae’, voor Christus en de kerk. Deze leus stond voor een militant calvinisme, dat zijn offensief wilde ondersteunen met de stichting van een universiteit. Met de vier faculteiten theologie, rechten, medicijnen en vrije kunsten was het naar de toenmalige begrippen een volledige universiteit. Deze was ook bedoeld om kader voor de jonge staat op te leiden, niet alleen predikanten. Studenten uit de eigen bevolking konden zich in hun eigen omgeving bekwamen, zodat ze goed voorbereid konden beginnen aan de destijds gebruikelijke rondreis langs andere universiteiten. Buitenlandse studenten bezochten op hun beurt Franeker.[2]

Franeker als plaats van vestiging

De in november 1583 tot luitenant-stadhouder benoemde Willem Lodewijk kwam in maart 1584 als 23-jarige jongeling aan in Harlingen. Gedeputeerde Staten verplaatsten vanaf dat moment het bestuurlijk centrum van Friesland van Leeuwarden naar Franeker en daar moest ook de Willem Lodewijk zijn intrek nemen. De Staten wilden hem buiten de invloedssfeer houden van Hessel van Aysma, de president van het Hof van Friesland die streefde naar het terughalen van de bestuurlijke taken naar het Hof. Deze situatie duurde tot eind 1586 en toen was de universiteit inmiddels in Franeker gesticht.[3]

Curatorium

De Staten van Friesland toonden met het oprichten van de ‘Academie’ dat zij die bevoegdheid hadden en dat ze daarvoor niet afhankelijk waren van koningen of keizers. Ze gaven het bestuur ervan niet uit handen. Incidenteel benoemden ze een persoon tot ‘Curatorum scholae’ maar meestal kwamen die taken bij Gedeputeerde Staten terecht. Die last werd te zwaar en in 1604 werd uit de Staten een curatorium van vier personen benoemd, uit elk kwartier één.[4] In 1653 werd de stadhouder aangesteld tot ‘Magnificentissimus, primarius en honorarius Curator’, wat naar buiten toe wat meer aanzien gaf. Later kreeg het Curatorium ook een adviserende rol bij de benoeming van professoren. Het gezag over de universiteit hebben de Staten steeds vastgehouden.[5]

Franeker Martinikerk interieur 2011

Geschiedenis

Dertig jaar lang was de Academie naast de Leidse de enige universiteit in de noordelijke Nederlanden. Deze was gevestigd in het voormalige Kruisherenklooster te Franeker. Met de in beslag genomen kloostergoederen werd de universiteit gefinancierd. Na een veelbelovend begin met groeiende studentenaantallen - vooral de theologische faculteit groeide sterk uit - stond rond 1625 de hogeschool al bekend als de suypacademie (Uit het studentenleven van destijds is het café De Bogt fen Guné overgebleven). Rond 1660 begon het tij te keren, met een kleine opleving rond 1700. In 1774 moest een grote bezuinigingsoperatie worden doorgevoerd. In 1785, bij de viering van het tweehonderdjarig bestaan, liet stadhouder Willem V verstek gaan. In 1787 werd het de hoogleraren verboden om deel te nemen aan exercitiegenootschappen. Leden van het hooglerarenkorps raakten gefrustreerd of vertrokken. Het aantal studenten daalde onrustbarend: in 1795 waren er nog maar acht overgebleven.

De oprichting van een kraamkliniek kwam maar niet van de grond. Johannes Mulder vertrok uiteindelijk naar Groningen. In 1811, onder het bewind van Napoleon, werd de universiteit bij decreet opgeheven, tegelijk met de Universiteit van Harderwijk en de Utrechtse Universiteit. Anders dan Utrecht kregen Franeker en Harderwijk nadien hun universiteit niet meer terug. Als compensatie werd in 1815 een Atheneum opgericht, maar die instelling was geen lang leven beschoren. Bij koninklijk besluit van 25 februari 1843 werd het Rijksatheneum te Franeker opgeheven. De bibliotheek van de voormalige Universiteit en Academie werd overgedragen aan de Provincie Friesland en vormde daarmee de basiscollectie van de Provinciale Bibliotheek van Friesland, opgericht in 1852.[6]

Af en toe vinden er in Franeker academische promoties plaats: promovendi van de Rijksuniversiteit Groningen die promoveren op een onderwerp dat met Friesland te maken heeft of die een band met Friesland hebben, mogen hun proefschrift in de Franeker Martinikerk verdedigen.

Hoogleraren- en studentenaantallen

De Universiteit van Franeker kende vier faculteiten en had in totaal 170 hoogleraren. Volgens Jensma waren het er 198; waarin het verschil zit, is onduidelijk:

In de 226 jaar van haar bestaan hebben bijna 15.000 studenten ingeschreven gestaan. Een derde daarvan was afkomstig uit het buitenland, waaronder veel Polen en Hongaren, een kwart uit andere provincies van de republiek.[7] Van de Hongaren kwamen de meesten uit het landsdeel Transsylvanië dat ook een sterke protestantse gemeenschap kende. Er zijn 2072 studenten gepromoveerd in Franeker.

In het Museum Martena zijn veel portretten van de professoren tentoongesteld. Daar is ook de voormalige xylotheek (houtmonsterverzameling) te zien, opgebouwd door de Duitse plantkundige en bosbouwer Alexander Schlümbach.

Lijst van bekende studenten en hoogleraren

Gevel en poort Hortus Botanicus, Franeker 1946, voormalige universiteit
2011-07 Franeker Cafe de Bogt fen Guné 2011
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.