Erik VII van Denemarken
Erik van Pommeren (Rügenwalde, Pommeren, 1382 - aldaar, 3 mei 1459) was als Erik VII koning van Denemarken, als Erik III koning van Noorwegen en als Erik XIII koning van Zweden (Unie van Kalmar).
Erik VII
| ||
1382-1459 | ||
Koning van Denemarken | ||
Periode | 1412-1439 | |
Voorganger | Margaretha I | |
Opvolger | Christoffel III van Beieren | |
Koning van Noorwegen | ||
Periode | 1389-1442 | |
Voorganger | Margaretha I | |
Opvolger | Christoffel van Beieren | |
Koning van Zweden | ||
Periode | 1412-1439 | |
Voorganger | Margaretha I | |
Opvolger | Christoffel van Beieren | |
Hertog van Pommeren-Stolp | ||
Periode | 1449-1459 | |
Voorganger | Bogislaw IX | |
Vader | Wartislaw VII van Pommeren | |
Moeder | Maria van Mecklenburg |
Hij was de zoon van Wratislaw VII van Pommeren en Maria (dochter van Hendrik III van Mecklenburg die een jongere broer van Albrecht van Mecklenburg was en Ingeborg van Denemarken die een zus van Margaretha I van Denemarken was), de enige nog levende kleindochter van Waldemar IV van Denemarken. In 1406 trouwde Erik met Filippa van Engeland, dochter van koning Hendrik IV.
Door zijn relatie met het Deense koninklijk huis werd hij door zijn oudtante Margaretha I, uitgeroepen als haar opvolger voor de Deense troon. Na de totstandkoming van de Unie van Kalmar in 1397 werd hij tot koning gekroond van de drie rijken, maar zolang Margaretha leefde was hij slechts in naam koning onder regentschap van Margaretha.
Uit bronnen blijkt dat Erik een standvastig persoon was, met een scherp verstand. Een groot deel van zijn ambtstermijn werd gekenmerkt door zijn geschillen met de graven van Holstein. Hij wilde Zuid-Jutland (Sleeswijk) heroveren middels een politiek van oorlog voeren, in plaats van onderhandelingen. Het resultaat was een uitputtende oorlog. Hij kon geen terreinwinst boeken, en verloor sommige stukken die Margaretha al had veroverd. De oorlog was een molensteen voor de Deense economie.
Toen er in 1430 en later verzet kwam tegen zijn beleid van de Deense en Zweedse adel (de Engelbrekt-opstand), verliet hij Denemarken. In 1439 werd hij afgezet. Alleen in Noorwegen mocht hij nog regeren, omdat het koningschap, in tegenstelling tot de andere twee leden van de Unie van Kalmar, er erfelijk was. In 1442 liet hij Noorwegen over aan zijn neef Christoffel III van Beieren die al koning van Denemarken en Zweden was.
Koningen van Denemarken |
---|
Gorm · Harald I · Sven I · Harald II · Knoet II · Knoet III · Magnus I · Sven II · Harald III · Knoet IV · Olaf I · Erik I · Niels · Erik II · Erik III · Sven III · Knoet V · Waldemar I · Knoet VI · Waldemar II · Erik IV · Abel · Christoffel I · Erik V · Erik VI · Christoffel II · Waldemar III · Christoffel II · Waldemar IV · Olaf II · Margaretha I · Erik VII · Christoffel III · Christiaan I · Johan · Christiaan II · Frederik I · Christiaan III · Frederik II · Christiaan IV · Frederik III · Christiaan V · Frederik IV · Christiaan VI · Frederik V · Christiaan VII · Frederik VI · Christiaan VIII · Frederik VII · Christiaan IX · Frederik VIII · Christiaan X · Frederik IX · Margrethe II |
Koningen van Zweden |
---|
Erik VI · Olaf II · Anund Jacob · Emund · Stenkil · Erik VII · Erik VIII · Halsten · Haakon · Inge I · Sven · Erik Årsäll · Filips · Inge II · Ragnvald · Magnus · Sverker I · Erik IX · Karel VII · Knoet I · Sverker II · Erik X · Johan I · Erik XI · Knoet II · Waldemar I · Magnus I · Birger I · Magnus II · Albrecht · Margaretha · Erik XIII · Christoffel · Karel VIII · Christiaan I · Johan II · Christiaan II · Gustaaf I · Erik XIV · Johan III · Sigismund · Karel IX · Gustaaf II Adolf · Christina · Karel X Gustaaf · Karel XI · Karel XII · Ulrike Eleonora · Frederik · Adolf Frederik · Gustaaf III · Gustaaf IV Adolf · Karel XIII · Karel XIV Johan · Oscar I · Karel XV · Oscar II · Gustaaf V · Gustaaf VI Adolf · Karel XVI Gustaaf |