Echium plantagineum

Echium plantagineum is een eenjarige plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). De plant komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied, delen van West-Europa en in Macaronesië.

Echium plantagineum
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Lamiiden
Orde:Boraginales
Familie:Boraginaceae (Ruwbladigenfamilie)
Geslacht:Echium
Soort
Echium plantagineum
L. (1771)
Echium plantagineum, habitus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Echium plantagineum op Wikispecies
Portaal    Biologie

De plant staat zowel bekend om zijn giftigheid, vooral voor grazende paarden, als voor de olie die uit de zaden gewonnen wordt, en die onder meer een cholesterolverlagende werking heeft.

Naamgeving en etymologie

  • Synoniemen: Echium violaceum L., Echium sennenii Pau, Echium plantaginoides Roem. & Schult., Echium murale Hill, Echium maritimum Willd., Echium latifolium Bubani
  • Engels: Purple Viper's Bugloss, Paterson's Curse, Salvation Jane
  • Frans: Vipérine faux-plantain
  • Duits: Wegerichblättriger Natternkopf
  • Spaans: Buglosa, flor morada, palomina

Over de herkomst van de botanische naam Echium is discussie, zie daarvoor het artikel over Echium. De soortaanduiding plantagineum komt van het Latijn en betekent 'lijkend op Plantago', naar de gelijkenis van de grondbladeren met die van de weegbree.

Kenmerken

Echium plantagineum, detail bloem

Echium plantagineum is een een- of tweejarige plant, kruidachtige plant met een vertakte stengel, tot 70 cm hoog, bezet met ruwe, stijve haren. De plant heeft aan de basis een bladrozet van lijnlancetvormige bladeren, en hogerop tot 14 cm lange lancetvormige stengelbladeren met hartvormige voet, half-stengelomvattend, eveneens dicht bezet met afstaande haren.

De bloeiwijze is een ijle, rechtopstaande tros met enkele grote, trechtervormige bloemen. De kelklobben zijn lijnlancetvormig, 1/4 tot 1/3 van de kroon. De kroon is tot 3 cm lang, trechtervormig, zygomorf of bilateraal symmetrisch, fel blauwpaars gekleurd, enkel behaard op de nerven. Er zijn vijf meeldraden, waarvan twee langer dan de bloemkroon, met onbehaarde helmdraden.

De plant bloeit van april tot juli.

Habitat en verspreiding

Echium plantagineum groeit op zonnige of licht beschaduwde plaatsen op zandige ruderale terreinen, wegbermen, in garrigue, op graslanden en op rotsige hellingen, vooral in de buurt van de kust.

De plant komt algemeen voor in het hele Middellandse Zeegebied, van Portugal tot de Krim, in Macaronesië (de eilandengroep die de Canarische Eilanden, Madeira, de Azoren en de Kaapverdische Eilanden omvat), en in West-Europa tot in Zuidwest-Engeland.

De plant is door de mens geïntroduceerd in Australië, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, waar hij als een invasieve exoot wordt gezien.

Economisch belang

Echium plantagineum bevat giftige pyrrolizidine-alkaloïden die zich opstapelen in de lever[1]. In grote hoeveelheden kan het bij vee en vooral bij paarden tot gewichtsverlies en zelfs tot de dood leiden[2]. Het kan irritatie veroorzaken aan de uiers van melkvee en ook op de menselijke huid. Omdat de gifstoffen ook in de nectar van de plant voorkomen, moet de honing ervan gemengd worden met die van andere planten om een te hoge concentratie van de actieve stof te vermijden.

De zaden van E. plantagineum bevatten een plantaardige olie, echiumolie genaamd, met hoge concentraties alfa-linoleenzuur (ALA), gamma-linoleenzuur (GLA) en stearidonzuur (SDA). Deze olie heeft een vergelijkbare werking als visolie bij het verlagen van het triglycerideniveau in het bloedplasma en in de lever[3][4]. De olie wordt eveneens gebruikt in cosmetica en huidverzorgingsproducten.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.