Dmitri Kabalevski
Dmitri Borissovitsj Kabalevski (Russisch: Дмитрий Борисович Кабалевский, Dmitrij Borisovitsj Kabalevskij) (Sint-Petersburg, 30 december 1904 - Moskou, 14 februari 1987) was een Russisch componist.
Dmitri Kabalevski
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Dmitri Borissovitsj Kabalevski | |||
Geboren | 30 december 1904 | |||
Overleden | 14 februari 1987 | |||
Land | ||||
Werk | ||||
Genre(s) | Klassiek | |||
Beroep | Componist, muziekpedagoog, pianist | |||
Instrument(en) | piano | |||
(en) IMDb-profiel (en) Allmusic-profiel | ||||
|
Levensloop
Kabalevski, een zoon van een wiskundige bij een verzekeringsmaatschappij, had als kind al artistieke begaafdheid, in het bijzonder voor de schilderkunst en als dichter. Vanaf 1912 kreeg hij pianoles bij Selyanov aan het Skrjabin Muziekinstituut. In 1918 ging de hele familie naar Moskou. Op wens van zijn vader was hij eerst nog bezig met wiskunde en economie, maar vanaf 1921 speelde hij als pianist bij stomme films in bioscopen en kon daarvan leven. In 1925 ging hij naar het Moskous Conservatorium P. I. Tsjaikovski in Moskou (Russisch: Московская Государственная Консерватория им. П.И.Чайковского), waar hij tot 1930 compositie bij Nikolaj Mjaskovski en piano studeerde.
Nadat hij intussen naam gemaakt had als componist, werd hij in 1932 zelf leraar compositie aan het Moskous Conservatorium P. I. Tsjaikovski.
Ook in de in 1932 opgerichte componistenfederatie heeft hij zijn leven lang functies gehad. In 1939 werd hij tot professor voor compositie benoemd. Hij behield deze functie tot 1980. Hij was ook chef van de redactie van het tijdschrift "Sovjetskaja Musyka" en bleef in deze positie actief tot 1946. In 1940 werd hij lid van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. In het besluit van de partij van 1948, waarin het "formalisme" in de werken van componisten als Sergej Prokofjev en Dmitri Sjostakovitsj werd veroordeeld (zie ook Zjdanovdoctrine), werd Kabalevski, na aanvankelijke kritiek, uiteindelijk niet tot "formalist" verklaard. Als vooraanstaand lid van de partij bekleedde hij vele posities en functies. In 1956 was hij ook functionaris van het Ministerie van Cultuur van de Sovjet-Unie. Hij zette zich vooral in voor muziekpedagogische ontwikkeling. Dit leidde tot de oprichting van een tijdschrift over dit thema. Hij werd vele malen onderscheiden, o.a. in de jaren 1946, 1949, 1951 en 1980 met de "Prijs van de overheid". In 1974 werd hem de titel Held van de Socialistische Arbeid toegekend.
Stijl
Aanvankelijk stond hij onder de invloed van zijn leraar Mjaskovski, maar later oriënteerde hij zich meer en meer op Prokofjev. Zijn werken hebben een eigen stijl. Als basis voor zijn arbeid beschouwde hij de eisen van het socialistisch realisme. Zijn muziek is vast verankerd in de traditie en hij beweegt zich uitsluitend binnen het raamwerk van de tonaliteit. Een karakteristieke bijzonderheid is het veelvuldig wisselen tussen grote en kleine terts. Zijn thematiek is meestal snel herkenbaar. Als orkestrator was hij briljant en gericht op effect. Zijn composities worden gekenmerkt door vitaliteit en frisheid, maar hij had ook gevoel voor dramatiek en pathos.
Composities
Werken voor orkest
Symfonieën
- 1932 1e Symfonie cis-kl.t., opus 18
- 1934 2e Symfonie c-kl.t., opus 19
- 1933 3e Symfonie si b-kl.t. - "Requiem ter nagedachtenis aan Vladimir Iljits Lenin", opus 22, met koor
- 1956 4e Symfonie c-kl.t., opus 54
Soloconcerten met orkest
- 1928 1e concert voor piano en orkest a-kl.t., opus 9
- 1935 rev.1973 2e concert voor piano en orkest g-kl.t., opus 23
- 1952 3e concert voor piano en orkest D-gr.t., opus 50
- 1979 4e concert voor piano en orkest C-gr.t. "Praags concert", opus 99
- 1948 Concert voor viool en orkest C-gr.t., opus 48
- 1948-1949 1e concert voor cello en orkest g-kl.t., opus 49
- 1964 2e concert voor cello en orkest c-kl.t., opus 77
Andere werken
Werken voor harmonieorkest
Cantates
- 1941-1942 Groot vaderland cantate voor mezzo-sopraan, bass, koor, en orkest, opus 35
- 1957-1958 Sang van morgen, voorjaar en vreede cantate voor kinderkoor en orkest, opus 57
- 1958-1959 The Leninists cantate naar Y. Dolmatovski voor drie koren en groot orkest, opus 63
- 1965 Over het vaderland cantate naar Z. Solodar voor kinderkoor en orkest, opus 82
Muziektheater
Opera's
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto |
1937 rev.1968 | Colas Breugnon, opus 24 / opus 90 | 3 aktes | 1937, 1938 Leningrad; | Vladimir Bragin, naar de gelijknamige roman van Romain Rolland |
1942 | In het Vuur (bij Moskou) (V ogne (Pod Moskvoj)), opus 37 | 4 aktes | 1943, Moskou | Cezar Solodar |
1947-1950 | De familie Taras (Sem'ja Taras), opus 47 | 4 aktes | 1947, Moskou;
3e versie: 1967, Moskou |
Sergej Cenin, naar de vertelling "Nepokorënnye" van Boris Gorbatov |
1955 | Nikita Vershinin (Nikita Veršinin), opus 53 | 4 aktes | 1955, Moskou | Sergej Cenin, naar de vertelling "Bronepoezd No. 14-69 (Panzerzug Nr. 14-69)" van Vsevolod Ivanov |
1968-1969 | The Sisters (Sëstry), opus 83 | 3 aktes | 1969, Perm | S. Bogomazov, naar de vertelling "Vstreča s čudom" Ilja Lavrov |
Operette
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto |
1957 | Song of Spring (Vesna poët), op. 58 | 3 aktes | Cezar Solodar |
Balletmuziek
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto | choreografie |
1939-1940 | Gouden oren (Zolotye kolos'ja), op. 28 | 3 aktes | onvoltooid | V. Pomerancev en A. Ermolaev, naar motieven uit de film "Traktoristy" |
Vocale muziek met orkest
Discografie
- Colas Breugon, opera in drie bedrijven.
Colas Breugnon: Leonid Boldin - Selina: Nina Isakowa - Jacqueline: Walentina Kajewtschenko - Gifflard: Eugene Maximenko - Chamaille: Georgi Dudarew - Robinet: Nikolai Gutorovitsch - Le Duc d'Asnois: Anatol Mischtschewski - Mademoiselle de Termes: Albina Schitkowa - Koor en orkest van het Stanislavski Theater Moskou o.l.v. Georgi Tsjemtjuschin.
Olympia OCD 291 (2 CD), 1973.
Externe link
Zie de categorie Dmitry Kabalevsky van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |