Congregatie van de Heilige Geest

De Congregatie van de Heilige Geest (Latijn: Congregatio Sancti Spiritus sub tutela Immaculati Cordis Beatissimae Virginis Mariae; sacroniem CSSp) is een missiecongregatie. De leden van de congregatie, zowel paters als broeders, worden ook spiritijnen of spiritanen genoemd.

Het zegel van de Congregatie van de Heilige Geest

Historie

Zij werd in 1703 in Parijs gesticht door Claude François Poullaert des Places (1679-1709). Op 27 mei 1703 stichtte hij een seminarie aan de Rue des Cordiers, vlak bij de kerk Saint-Étienne-des-Grès, waar studenten volgens de traditie van de Jezuïeten werden opgeleid tot priester. De keuze voor een seminarie komt vermoedelijk voort vanuit het beperkte aantal leden van de stichting waardoor oprichting van een congregatie niet mogelijk was. Daarnaast was het in Frankrijk in die tijd niet toegestaan nieuwe congregaties op te richten. Hoewel afgestudeerde studenten besloten als missionaris in de Franse Koloniën te gaan werken.

Tijdens de Franse Revolutie kwam het voortbestaan van het seminarie in gevaar doordat de Assemblée nationale constituante besloot alle kerkelijke bezittingen te confisqueren. Na 1805 werd de congregatie weer toegestaan om missionarissen op te leiden.

In 1840 werden in het seminarie van de Heilige Geest de eerste drie Afrikaanse priesters gewijd, afkomstig uit Senegal.

In 1848 fuseerde de congregatie met de missiecongregatie van het Heilig Hart van Maria, die in 1840 was opgezet door de bekende joodse bekeerling en katholieke priester Jacob Libermann (1802-1852).

Begin twintigste eeuw vestigde de congregatie zich in Nederland. Onder andere in Weert (1904), Gemert (1914) Gennep (1926) en Baarle-Nassau.[1]

De Belgische missiebisschoppen Georges Joseph Haezaert en Gustave Joseph Bouve maakten deel uit van deze congregatie, evenals de traditionalistische aartsbisschop Marcel Lefebvre, die van 1962 tot 1968 algemeen-overste van de congregatie was. De Nederlandse aartsbisschop Lambert van Heygen behoorde ook tot deze congregatie.

In 1949 kochten de paters Huize Oostermeerkerk in Berg en Dal om studenten aan de universiteit in Nijmegen te huisvesten. In dit huis werd een missiemuseum opgericht waar door de missionarissen verzamelde voorwerpen werden getoond. Hieruit ontstond in 1958 het Afrika Museum.[2]

Op nieuwjaarsdag 1962 werden verschillende leden van de congregatie vermoord tijdens een slachtpartij in Kongolo (Katanga) in Congo.[3] Bisschop Gustave Bouve overleefde het bloedbad. Elk jaar is er in Gentinnes een herdenking van die tragische gebeurtenis.

Heden

In 2004 telde de congregatie 2185 priesters en 2985 mannelijke religieuzen. De congregatie is gevestigd in België (Blanden, Brussel, Gentinnes, Nijlen en Turnhout), Nederland, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Polen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Algerije, Angola, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ethiopië, Gambia, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa, Madagaskar, Malawi, Mauritius, Gabon, Ghana, Mozambique, Nigeria, Réunion, Sierra Leone, Tanzania, Senegal, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Brazilië, Canada, Frans-Guyana, Guadeloupe, Haïti, Martinique, Mexico, Paraguay, Trinidad en Tobago, Puerto Rico, de Verenigde Staten, de Filipijnen, Pakistan, Australië en Papoea-Nieuw-Guinea.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.