Carel Goseling

Mr. Carolus Maria Joannes Franciscus (Carel) Goseling (Amsterdam, 10 juni 1891 - Buchenwald, 14 april 1941) was een Amsterdamse advocaat die al op jeugdige leeftijd partijvoorzitter en fractievoorzitter van de RKSP werd en vervolgens minister van justitie.

Carel Goseling
Mr. C.M.J.F. Goseling
Algemene informatie
Volledige naamCarolus Maria Joannes Franciscus (Carel) Goseling
GeborenAmsterdam, 10 juni 1891
OverledenBuchenwald, 14 april 1941
PartijRKSP
Portaal    Politiek
Nederland

Goseling was een groot voorstander van de rechtse samenwerking. Hij bewerkstelligde in 1937, tegen de zin van Colijn, dat er een einde kwam aan de samenwerking van 'rechts' met de vríjzinnigen. Hij was een doortastende minister van Justitie in het vierde Kabinet Colijn, die een terughoudend vreemdelingenbeleid voerde.

In 1939 ontstond er beroering rond zijn beslissing de opsporingsbevoegdheid van de Marechaussee in Oss in te trekken. Deze was volgens de katholieke minister zijn bevoegdheden te buiten gegaan bij een onderzoek naar misdrijven waar twee pastoors en de burgemeester van Oss betrokken waren. De affaire-Oss werd met name door de NSB-pers en De Telegraaf hoog opgespeeld, en leidde in maart 1939 zelfs tot een handgemeen in de Tweede Kamer waarbij NSB'er Meinoud Rost van Tonningen betrokken was. De Tweede Kamer stelde een parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van ARP'er Jan Schouten in. De meerderheid van de Tweede Kamer nam de conclusie van deze commissie over dat de minister weliswaar te goeder trouw was geweest, maar zijn beslissing niet voldoende onderbouwd had. Door de val van het kabinet kwam hij niet voor de vraag te staan of hij consequenties moest trekken uit dit oordeel.

Deze zaak vormde mede aanleiding tot zijn dood. In augustus 1939 werd hij gemobiliseerd als reserve-kapitein. Na de val van Nederland in 1940 werd hij als bekende Nederlander opgepakt, aanvankelijk als misverstand; de Duitsers zochten een 'gewissen Herrn Oss'. Toch werd hij in november 1940 als zogenaamde Indische gijzelaar geïnterneerd in Buchenwald, waar hij in april 1941 overleed aan een longontsteking.

Loopbaan

Partijpolitieke functies

  • Voorzitter kringbestuur der R.K. kieskringen kieskring Amsterdam
  • Voorzitter RKSP, van 23 mei 1930 tot 24 juni 1937
  • Vicefractievoorzitter RKSP. Tweede Kamer der Staten-Generaal, van mei 1932 tot mei 1936
  • Lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1933 (kieskringen Rotterdam, 's-Gravenhage en Amsterdam)
  • Lid Raad voor Studie en Documentatie RKSP, van 1935 tot 1936 (onder andere studie naar herziening van de Grondwet in corporatistische zin)
  • Lijstaanvoerder RKSP Tweede Kamerverkiezingen 1937 (kieskringen Rotterdam, 's-Gravenhage en Amsterdam)
  • Politiek leider RKSP, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939

Nevenfuncties

  • Voorzitter Commissie van deskundigen voor de tabaksaccijns
  • Lid College van Toezicht Ziektewet
  • Lid Raad van Toezicht Land- en tuinbouwongevallenwet
  • Secretaris Vereeniging tot Weldadigheid van de Allerheiligste Verlosser
  • Secretaris Commissie XII van de Hoge Raad van Arbeid, van 1920 tot 1922
  • Plaatsvervangend voorzitter Scheidsgerecht voor Gemeentewerklieden
  • Lid Staatscommissie inzake concentratie van scholen voor bijzonder lager onderwijs, van april 1936 tot 16 december 1936

Gedelegeerde commissies

  • Voorzitter vaste commissie voor Privaat- en Strafrecht (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1932 tot juni 1937
  • Lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1936 tot mei 1937
  • Ondervoorzitter van de ministerraad, van 24 juni 1937 tot 25 juli 1939

Opleiding

Activiteiten

als parlementariër

  • Was justitie-woordvoerder van de RKSP-Tweede Kamerfractie. Hield zich verder onder meer bezig met economische zaken (handel) en defensie.
  • Behoorde in 1930 tot de minderheid van zijn fractie die vóór een amendement-Boon c.s. stemde die de benoeming van vrouwen tot burgemeester of gemeentesecretaris mogelijk maakte

als bewindspersoon

  • Trachtte tevergeefs op te treden tegen wilde bussen (buslijnen zonder vergunning). Door hem genomen maatregelen werden door de Hoge Raad onverbindend verklaard.
  • Zette, ondanks kritiek in de Tweede Kamer, het beleid van zijn voorganger van een restrictief toelatingsbeleid voor vluchtelingen voort.

Wetenswaardigheden algemeen

Wetenswaardigheden uit de privé-sfeer

  • Oprichter Centraal Adviesbureau voor gemeentepolitiek, vanaf 1931
  • Oprichter partijorgaan De R.K. Staatspartij, vanaf 1932
  • Oprichter Federatie van Vereenigingen van R.K. gemeenteraadsleden
  • Oprichter propagandablad RKSP De Opmarsch
  • Zijn vader was advocaat en procureur

Anekdotes

  • Liet zich, nadat hij in 1937 minister was geworden, ook door voormalige collega-Kamerleden met wie hij op goede voet stond, aanspreken als excellentie.

Niet-aanvaarde politieke functies

Woonplaats(en)/adres(sen)

  • Amsterdam, Cornelis Schuytstraat 60, omstreeks 1931 en nog in 1936
  • 's-Gravenhage, Joh. van Oldenbarneveltlaan 19, omstreeks 1938

Ridderorden

Rang(en) reserve-officier

  • Reserve-officier der artillerie, van 1914 tot 1919 (gemobiliseerd)
  • Reserve-kapitein der artillerie, van 1 november 1931 tot mei 1940 (gemobiliseerd 1 augustus 1939)
  • Profiel bij Parlement & Politiek
  • Biografie in het Biografisch Woordenboek van Nederland
Voorganger:
J. van Schaik
Minister van Justitie
1937-1939
Opvolger:
J.A. de Visser
Zie de categorie Carel Goseling van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.