Calixa Lavallée

Calixa Lavallée (eigenlijk: Callixte) (Sainte Théodosie de Verchères (Quebec), 28 december 1842Boston, 21 januari 1891) was een Canadees componist, muziekpedagoog, dirigent, organist en pianist. Hij is de componist van onder anderen het Canadees volkslied Ô Canada.

Calixa Lavallée
Calixa Lavallée
geschilderd door Frédéric Back, een uittreksel
uit een schilderij in de metro station Place-des-Arts
Volledige naamCalixa Lavallée
Geboren28 december 1842
Overleden21 januari 1891
Land Canada
Nevenberoepmuziekpedagoog, dirigent, organist en pianist
Instrumentorgel, piano
Portaal    Muziek

Levensloop

Genealogie

Hij was het eerste kind van het echtpaar Augustin Lavallée en Charlotte-Caroline Valentine en behoort tot de achtste generatie van de Pasquier (ook Pasquet of Pâquet), genoemd Lavallée. Van vaderskant vertrok een voorvader Isaac Pasquier, genoemd Lavallée, vanuit de voormalige provincie Poitou in Frankrijk in de zomer 1665 als soldaat van het Régiment de Carignan-Salières naar Nieuw-Frankrijk. Zijn voorvader van de moederlijke kant was de soldaat James Valentine, een inwoner van Montrose in Schotland, die toen in Verchères met een "Québécoise" Louise Leclerc trouwde. Calixa Lavallée is een aangetrouwde neef van de componist Alphonse Lavallée-Smith, wederom een zoon van het echtpaar dr. Wenceslas Smith en Zenobia Lavallée, die wederom een neef van Calixa Lavallée is.

Jeugd, opleiding en het eerste optreden

Zijn muzikaal interesse werd al in jonge jaren gewekt door zijn vader. Augustin Lavallée was van beroep smid, houthakker en in het nevenberoep kapelmeester van de plaatselijke blaaskapel en instrumenten- vooral luitenbouwer. Van hem kreeg Calixa piano-, trompet- en vioolles. Het gezin vertrok rond 1850 naar Saint-Hyacinthe, waar Augustin Lavallée onder anderen voor de orgelbouwer Jozef Casavant werkte. Van Casavant kreeg Calixa op elfjarige leeftijd ook orgelles. Hij kreeg verdere pianoles van Paul Letondal en Charles Sabatier. Twee jaar later gaf hij een pianoconcert in het Koninklijke theater in Montreal.

Muzikale carrière en wereldreiziger

In 1857 vestigde hij zich in Rhode Island in de Verenigde Staten. In hetzelfde jaar won hij een wedstrijd in New Orleans en werd aldaar van een Spaanse violist "Olivera" uitgenodigd hem op het piano te begeleiden op zijn concertreizen door Brazilië, Mexico en de Caraïben. Weer terug in de Verenigde Staten meldde hij zich in september 1861 in Providence bij het Muziekkorps van 4e Rhode Island Infanterie Regiment, dus van het leger der Unie tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij werd bevorderd in de rang van luitenant, maar raakte gewond in de Slag bij Antietam en werd in oktober 1862 eervol ontslagen. Hij ging terug naar Canada en gaf in 1864 een concert in Montreal. Met de Belgische violist François Jehin-Prume raakte hij bevriend en zij gaven samen diverse concerten.

Korte tijd later ging hij opnieuw in de Verenigde Staten, eerst naar New Orleans en over San Diego naar New England. In 1867 huwde hij in Lowell met Josephine Gently (of Gentilly); samen hadden zij vier zonen. Vervolgens verhuisde hij naar Boston en werkte als muziekleraar. Misschien heeft hij in deze periode ook zijn opera TIQ, the Indian question settled at last geschreven. Rond 1870 werd hij directeur van het Grand Opera House in New York City. Daarvoor componeerde hij zijn opera Loulou, die in 1872 in première ging. Toen de eigenaar van het operagebouw James Fisk werd vermoord, werd de productie afgezet en Lavallée verloor zijn baan.

Hij ging ontmoedigd naar Montreal terug en kreeg steun van een aantal bewonderaars, vooral Léon Derome. Daarmee kon hij in het voorjaar 1875 naar Frankrijk en studeerde in Parijs musicologie, maar ook piano bij Antoine François Marmontel en compositie bij François Bazin en François-Adrien Boïeldieu. Hij componeerde in die tijd verschillende pianostukken. Misschien schreef hij ook een Suite d’orchestre, die in juli 1874 door een 80 muzikanten tellend orkest onder leiding van Adolphe Maton werd uitgevoerd, maar de partituur van dit werk is spoorloos verdwenen. In juli 1875 ging hij naar Montreal terug met de intentie, daar beroemde opera's uit te voeren. Het komen zowel in Montreal als in Quebec ter uitvoering La Dame Blanche van François-Adrien Boieldieu en het toneelstuk Jeanne d’Arc met de muziek van Charles Gounod. Het waren artistieke successen, maar financieel mislukte het project. Intussen was hij als organist en koorleider werkzaam aan de "Saint-Jacques-le-Mineur" kerk (1875-1879). Later werkte hij als organist aan de Saint-Patrick kerk in de stad Quebec. Op aandringen van de overheid componeert hij een cantate, die uitgevoerd zal worden bij de ontvangst van de nieuwe gouverneur-generaal van Canada, John Campbell (1845-1914) negende Hertog van Argyll, en zijn vrouw prinses Louise van Saksen-Coburg en Gotha (1848-1939) op 11 juli 1879. De uitvoering met een 150-stemmig koor, solisten en een groot orkest onder leiding van Lavallée werd een groot succes. Met een beroep op de beloften van de regering nam Lavallée zelf een groot deel van de kosten, maar de regering weigert zich, de "schuld" aan de componist te betalen.[1]

In 1880 kreeg hij van het "Nationaal Congres van de Franstalige Canadezen" via de Société Saint-Jean-Baptiste de opdracht de hymne Ô Canada te componeren, voor die Adolphe-Basile Routhier de tekst had geschreven. Deze hymne zal op 24 juni 1880 het feest van Sint Johannes, of de Fête nationale du Québec, door drie muziekkorpsen van het Canadese leger onder leiding van Joseph Vézina in première gaan. De populariteit van deze hymne strekt zich binnenkort uit tot de hele provincie en zelfs in het Engelstalige Canada en wordt daar in 1901 met een Engelse tekst voorzien. De populariteit groeit verder en de hymne wordt op 1 juli 1980 tot officieel volkslied verklaard. Hij poogde ook een conservatorium in Canada te vestigen, maar de Canadese regering weigerde om het te financieren. Lavallée dirigeerde ook concerten in de grote zalen en gebouwen, bijvoorbeeld in de muziekacademie in Montreal.

Ondanks het succes van zijn hymne, blijft de financiële situatie van Lavallée precair. Hij ging opnieuw naar de Verenigde Staten, waar hij docent aan het Boston Conservatorium en organist alsook koordirigent aan de kerk van het Heilig Kruis (Holy Cross) werd. Hij werd lid van de Music Teachers National Association en gedurende het congres van deze organisatie op 3 juli 1884 worden in een concert werken van hem met succes uitgevoerd. In 1887 werd hij op het congres in Indianapolis tot voorzitter van de Music Teachers National Association in de Verenigde Staten gekozen.

Als componist schreef hij werken voor orkest, harmonieorkest, muziektheater (3 opera's, operettes), vocale muziek en kamermuziek. Hij stierf in 1891 in Boston. Joseph-Laurent Gariépy, kapelmeester van de Victoria Rifles en kornetvirtuoos, heeft zich ervoor ingezet, dat de overblijfselen in 1933 op de begraafplaats Côte-des-Neiges in Montreal haar laatste rust vonden. De muzikale werken van Lavallée worden bewaard in het archief van de Bibliothèque et Archives nationales du Québec in Montreal.

Naar Calixa Lavallée is een klein dorp (Calixa-Lavallée) in het Zuidoosten van Montreal,[2] een middelbare school in Montreal, alsmede straten in Montreal (Rue Calixa-Lavallée), Quebec (Avenue Calixa-Lavallée) en Saint-Hyacinthe vernoemd. Verder wordt sinds 1959 een muziekprijs "Le prix Calixa-Lavallée (musique)" door die Société Saint-Jean-Baptiste de Montreal uitgereikt.[3]

Composities

Werken voor orkest

  • 1872 Pas redoublé sur des airs canadiens
  • voor 1874 Suite d'orchestre (verloren gegaan)
  • 1888 La Rose Nuptiale (The Bridal Rose), ouverture
  • 1888 The Golden Fleece, ouverture
  • 1888 Le Roi de Carreau (King of Diamonds), ouverture
  • Mouvement à la Pavane, ouverture
  • Ouverture: Patrie
  • Symphonie «dédiée à la ville de Boston», voor gemengd koor en orkest

Werken voor harmonie- en fanfareorkest

  • 1888 La Rose Nuptiale (The Bridal Rose), ouverture
  • 1888 The Golden Fleece, ouverture
  • 1888 Le Roi de Carreau (King of Diamonds), ouverture
  • 1891 Marche indienne / Indian March (« Military march », nr. 6 uit de opera "TIQ ...")
  • Rhapsodie sur des airs irlandais, voor fanfareorkest

Muziektheater

Opera's

Voltooid in titel aktes première libretto
1872 Loulou (Lou-Lou) 3 bedrijven 1872, New York City, Grand Opera House
1881 Le Veuve (The widow) 3 bedrijven 1881 New Orleans Frank H. Nelson
1886 Salomon 2 fragmenten

Operettes

Voltooid in titel aktes première libretto
1865-1866 TIQ (The Indian Question Settled at Last) 2 bedrijven 1883 Will F. Sage met gebruik van gedichten van Phillips Hawley
La Rose Nuptiale (The Bridal Rose)
Le Roi de Carreau (King of Diamonds)

Vocale muziek

Oratoria

  • voor 1883 Tu es Petrus / Glory, Blessing, Praise and Honor, voor sopraan, bas, gemengd koor, orkest en orgel

Cantates

  • 1879 Cantate en l'honneur du marquis de Lorne et de la princesse Louise, voor solisten, groot koor en orkest - tekst: Napoléon Legendre

Werken voor koor

  • 1880 Ô Canada, voor gemengd koor/samenzang en orkest(en)/harmonieorkest(en) - tekst: Adolphe-Basile Routhier
  • Hymne à la paix / Hymn of Peace «dédié à toutes les nations du monde», voor gemengd koor

Liederen

  • 1863 Do I Love You?, voor zangstem en piano - tekst: F. Johnson
  • 1869 Beautiful Girl of Kildare, voor zangstem en piano - tekst: R.A. Warren
  • 1869 Leaving Home and Friends, voor zangstem en piano - tekst: F. Dumont
  • 1869 The Lost Love, voor zangstem en piano - tekst: F. Dumont
  • 1879 Harmonie, voor zangstem en piano - tekst: François-Alexandre-Hubert La Rue
  • 1879 Violette / «Violet», voor zangstem en piano - tekst: Napoléon Legendre, Franse vertaling: P.J. Curran
  • 1880 Nuit d'été / Summer Night, voor zangstem en piano - tekst: Napoléon Legendre, Franse vertaling: P.J. Curran
  • 1881 L'Absence, romance voor zangstem en piano - tekst: Rémi Tremblay
  • 1885 The fountain, voor zangstem en piano - tekst: James Russell Lowell - ter gelegenheid van de opening van de fontein aan de Eaton Square, Ward 24 in Boston op 24 oktober 1885 in herdenking aan Theodore Lyman jr. (1792-1849), burgemeester van Boston (Massachusetts) in 1834-1835
  • 1886 Andalouse «boléro», voor zangstem en piano, op. 38 - tekst: Alfred de Musset, Franse vertaling: L.C. Elson
  • 1888 Restons Français «chant de la Ligue des Patriotes», voor zangstem en piano - tekst: Rémi Tremblay
  • Le Facteur, voor zangstem en piano - tekst: J.H. Malo
  • Trois chansons, voor zangstem en piano - tekst: Mme Duval-Thibault

Kamermuziek

  • 1874 Le Papillon - Étude en si mineur (b-mineur), voor dwarsfluit, klarinet en piano, op. 18
  • 1880 Grande fantaisie, voor kornet en piano, op. 75
  • 1880 Méditation, voor kornet en piano
  • 1890 Suite, voor cello en piano
  • 1890 Concert, voor cello en piano
  • Sonate, voor viool en piano
  • 2 Strijkkwartetten
  • Trio, voor viool, cello en piano

Werken voor piano

  • 1861 The War Fever «grand galop charactéristique», op. 4
  • 1861 Col. Ellsworth Gallopade (To the memory of Col. E.E. Ellsworth)
  • 1861 The First Welcome, «polka charactéristique»
  • 1863 The Ellinger «polka de salon», op. 8
  • 1865 L'Oiseau mouche / Humming Bird «bluette de salon», op. 11
  • 1866 Shake Again Galop «An answer to "Slap Bang" or Here we are again», op. 27
  • 1866 Une Couronne de lauriers «caprice», op. 10
  • 1870 Vole au vent «petit galop»
  • 1874 Le Papillon - Étude en si mineur (b-mineur), op. 18[4]
  • 1875 Grande marche de concert, op. 14
  • 1876 Bon Voyage «galop de concert»
  • 1878 Marche funèbre «Hommage à Pie IX»
  • 1886 Première valse de salon / First Salon Waltz, op. 39
  • 1886 Mouvement à la pavane, op. 41
  • 1887 La Petite Hermine «galop»
  • 1887 Marche américaine
  • Fleur de mai / May Flower «polka de salon»
  • Grande valse de concert, op. 6
  • Souvenir de Tolède «mazurka de salon», op. 17
  • Une Grande fantaisie sur "Il Trovatore"

Publicaties

  • Style and expression, Music Teachers National Association of America, 1883.
  • The Future of music in America, in: The Etude, nov. 1886.

Bibliografie

  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziekencyclopedie, Haarlem: De Haan, (1979)-1984, ISBN 978-90-228-4930-9
  • Elaine Keillor: Music in Canada: Capturing Landscape and Diversity, McGill-Queen's Press - MQUP, 2008. 512 p., ISBN 978-0-773-53391-2
  • Brian C. Thompson: Calixa Lavallée (1842-1891): A Critical Biography, University of Hong Kong, 2001.
  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
  • Edith Borroff, J. Bunker Clark: American Opera - A Checklist, Detroit: Harmonie Park Press, 1992, 334 p., ISBN 978-0-8999-0063-6
  • Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The Heritage Encyclopedia of Band Music - Composers and Their Music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
  • Vivianne Émond: Musique et musiciens à Quebec - souvenirs d'un amateur, Laval, Quebec: Memoire presente a l'ecole des gradues de l'Université Laval pour l'obtention du grade de Maitre en Musique, 1986. 203 p.
  • Clifford Ford: Canada's music - an historical survey, Agincourt, Ontario: GLC Publishers Limited, 1982, 278 p.
  • Hellmut Kallman, Gilles Potvin, Kenneth Winters: Encyclopedia of Music in Canada, Toronto: University of Toronto, 1981, 1076 p.
  • Kathleen M. Toomey, Stephen C. Williams: Musicians in Canada - A bio-bibliographical finding list, Ottawa: Canadian Association of Music Libraries, 1981, 185 p.
  • Eugene Lapierre: Calixa Lavallee: Musicien National du Canada, Montréal: Granger, 1936. 218 p.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.