Boeschepe

Boeschepe werd voor het eerst vermeld in 1159, als Bochisepa, een combinatie van een persoonsnaam en schepa, wat zoiets als bron zou kunnen betekenen.

Calvinisten hielden op 12 juli 1562 een openbare hagenpreek op het kerkhof van Boeschepe.[1][2][3] Predikant Gelein Damman stak meer dan een uur lang een vurig sermoen af dat werd aanhoord door ruim tweehonderd gelovigen, gewapend met stokken en messen. Tot de uitdagende actie was beslist door de radicale factie van de calvinisten. De repressie van hogerhand was keihard: negen aanwezigen werden veroordeeld tot het rad, vele anderen werden verbannen of beboet.

Op 6 maart 1906 viel een dode in de Sint-Maartenskerk toen Boeschepenaren zich verzetten tegen de inventarisatie van de kerkgoederen in het kader van de scheiding van kerk en staat. Géry Ghysel werd dodelijk getroffen door een kogel van de gendarmerie en de pastoor raakte gewond. 's Anderendaags viel de regering-Rouvier III over de kwestie.

In 1918 werd Boeschepe nog gebombardeerd waarbij een café en de pastorie werden verwoest.

• De Sint-Martinuskerk (Église Saint-Martin), een hallenkerk
• De Ondankmeulen, in 1802 opgericht in De Walle, werd in 1884 overgebracht naar Boeschepe
• De Katsberg met de Abdij op de Katsberg
• Het Vlaams café De Vierpot, nabij de molen, in 1982 opgezet in de boerderij bij de molen.
• De Duivelskapel
• Het Radiomuseum (Musée de la Radio)

• 
  Het gemeentehuis
• 
  De Sint-Maartenskerk
• 
  De Ondankmeulen

Boeschepe ligt op een hoogte van 74 meter, maar de hoogte van het grondgebied varieert van 28 tot 153 meter. De Boeschepeberg, onderdeel van hete West-Vlaams Heuvelland, bevindt zich te Boeschepe, evenals een deel van de Zwarteberg. Boeschepe ligt dicht tegen de Frans-Belgische grens aan. Van de landbouw kan de hopteelt worden genoemd.

Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).

Grafiek inwonertal gemeente

Abele, Poperinge, Berten, Godewaarsvelde