Beringlandbrug

De Beringlandbrug of Beringië was een landbrug, ongeveer 1600 km van noord naar zuid op haar grootste punt, die ten tijde van het Pleistoceen het hedendaagse Alaska en oostelijk Siberië op verschillende tijden gedurende ijstijden verbond. Geografisch gezien ligt ze tussen de Kolymarivier in Jakoetië (Russische Verre Oosten) en de Mackenzierivier in de Northwest Territories (Canada). Ze is genoemd naar de Deense ontdekkingsreiziger Vitus Bering, die in dienst van de Russische tsaar de kustlijnen van de Noordelijke Grote Oceaan onderzocht in de 18e eeuw.

Beringlandbrug aan het eind van het Weichselien
Beringlandbrug tijdens ontgletsjeringsperiode
Beringlandbruggebied vandaag

De Beringstraat verbindt de Tsjoektsjenzee in het noorden en de Beringzee in het zuiden, beide ondiepe wateren. Tijdens globale afkoelingscycli, zoals de recentste ijstijd, werd genoeg water in de ijskappen van de Noord- en Zuidpool opgenomen om het eustatisch zeeniveau sterk te doen dalen, wat ondiepe zeebodems blootlegde. Andere landbruggen op de wereld zijn op soortgelijke wijze geschapen en weer overstroomd: 14.000 jaar geleden was het hedendaagse Australische vasteland met Nieuw-Guinea en Tasmanië verbonden, de Britse Eilanden waren een uitbreiding van het Europese vasteland over een droog Engels Kanaal, en de droge bodem van de Zuid-Chinese Zee verbond een aantal Filipijnse eilanden, Sumatra, Java en Borneo met het Aziatisch vasteland (Sundaland). Ook de Perzische Golf was drooggevallen.

Al eerder waren Azië en Noord-Amerika verbonden en konden landdieren die in Azië geëvolueerd waren door Beringië naar Noord-Amerika migreren. Zoogdieren zoals leeuwen en jachtluipaarden evolueerden tot nu uitgestorven endemische Noord-Amerikaanse soorten. Kameelachtigen en paarden ontwikkelden zich in Noord-Amerika, zijn rond 5 miljoen jaar geleden naar Azië gegaan en later in hun bakermat Noord-Amerika uitgestorven. Tijdens het Plioceen verbrak deze landbrug.

Door de stijging en daling van het wereldwijde zeeniveau werd de landbrug op verscheidene tijdstippen in het Pleistoceen weer blootgelegd. Men denkt dat de Beringlandbrug bestaan heeft in zowel de ijstijd van 35.000 jaar geleden en die meer recente ijstijd, 22.000-7000 jaar terug. Zo rond 6000 jaar geleden hebben de kustlijnen grofweg hun huidige vormen aangenomen. De Beringlandbrug werd dan ook gezien als een mogelijke migratieroute van de eerste mensen naar Amerika omtrent 12.000 jaar geleden. Deze theorie verliest echter steeds meer aanhang. Zeevarende kustgemeenschappen konden wellicht ook veel eerder overgestoken zijn, terwijl juist tijdens het glaciale maximum grote ijsvelden in Noord-Amerika de doorgang versperden. Kustgebieden die beslissende informatie zouden kunnen verschaffen, liggen nu echter onder een laag van honderden meters water diep in de zee.

De ecologie van Beringië heeft zich constant aangepast aan het veranderende klimaat dat zodoende bepaald heeft welke planten en dieren konden overleven. De landmassa was zowel een versperring als een brug: gedurende koudere perioden zijn gletsjers aangegroeid en neerslagniveaus gedaald. Gedurende warmere perioden zijn wolken, regen en sneeuw, grondsoorten en afwateringspatronen veranderd. Fossiele overblijfselen wijzen uit dat het voorkomen van sparren, berken en populieren vroeger verder strekte dan vandaag het geval is, wat erop duidt dat er perioden waren waarin het klimaat warmer en natter was. Mastodonten die voor hun voedsel van struiken afhankelijk waren, waren schaars in het open droge toendralandschap dat kenmerkend was voor Beringië gedurende de koudere perioden. In de toendra floreerden ook mammoeten.

Zie ook

Referenties

  • Pielou, E. C., After the Ice Age: The Return of Life to Glaciated North America, 1992
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.