Berijpte wilg
De berijpte wilg (Salix daphnoides) behoort tot de familie van de salicaceae. De berijpte wilg komt voor in Nederland en België. De plant is uitheems en is aangeplant en vervolgens verwilderd. De plant komt oorspronkelijk uit Midden en West Europa en uit West Azië
| Berijpte wilg | ||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 | ||||||||||||||||||
| Blad van de berijpte wilg | ||||||||||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
| Soort | ||||||||||||||||||
| Salix daphnoides | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen Berijpte wilg op  | ||||||||||||||||||
Berijpte wilg op  | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Algemeen
De berijpte wilg is een van 3 tot 9 meter hoge struik. De plant bloeit van maart tot en met april. De twijgen zijn bruin van kleur en berijpt. De bladeren zijn lancetvormig en zijn tussen de 5 en de 10 centimeter lang. De bladeren hebben 8 tot 12 paar zijnerven. De bladsteel is 4 tot 12 millimeter lang. De steunbladeren zijn half hartvormig. De berijpte wilg is tweehuizig. De katjes zijn tussen de 2 en 5 centimeter lang. De plant draagt vrucht van mei tot en met juli.
Ecologie
De berijpte wilg houdt volgens de Ellenbergwaardes voedselrijke tot matig voedselrijke bodems en houdt van zwak zure tot zwak basische bodems. De berijpte wilg heeft half licht nodig maar verdraagt enkele schaduw. De plant groeit op vochtige tot natte bodems en verdraagt geen zout. De plant is maaigevoelig tot matig maaitolerant.
Plantengemeenschappen
De berijpte wilg komt voor in de klasse van de wilgenvloedbossen en -struwelen
De berijpte wilg komt alleen voor in bossen.
Cultivar
De volgende cultivars zijn bekend:
Salix daphnoides 'latifolia': Deze vorm groeit sneller en heeft grotere behaardere bladeren dan de berijpte wilg.
Bronnen, noten en/of referenties
|
| Soorten van het geslacht Salix (Wilg) |  |
|---|---|
|
... · S. alba (Schietwilg) · S. aurita (Geoorde wilg) · S. babylonica (Treurwilg) · S. babylonica 'Tortuosa' (Kronkelwilg) · S. caprea (Boswilg) · S. cinerea (Grauwe wilg) · S. cinerea subsp. oleifolia (Rossige wilg) · S. daphnoides (Berijpte wilg) · S. dasyclados (Duitse dot) · S. exigua (Smalbladige wilg) · S. fragilis (Kraakwilg) · S. herbacea (Kruidwilg) · S. pentandra (Laurierwilg) · S. purpurea (Bittere wilg) · S. repens (Kruipwilg) · S. sacchalinensis 'Sekka' (Bandwilg) · S. sepulcralis (×) 'Chrysocoma' (Gele treurwilg) · S. triandra (Amandelwilg) · S. viminalis (Katwilg) · ... |