Bartsia

Bartsia is een geslacht van kruidachtige planten uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae).

Bartsia
Alpenhelm (Bartsia alpina)
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Lamiiden
Orde:Lamiales
Familie:Orobanchaceae (Bremraapfamilie)
Geslacht
Bartsia
L. (1753)
Typesoort
Bartsia alpina L. (1753)
B. trixago
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Bartsia op Wikispecies
Portaal    Biologie

Het geslacht telt 49 soorten met als zwaartepunt Zuid-Amerika. Slechts drie soorten van dit geslacht zijn in Europa te vinden.

Bartsia's zijn vooral te vinden in de alpiene zones van het hooggebergte.

Naamgeving en etymologie

De botanische naam Bartsia is door Linnaeus vernoemd naar Johann Bartsch (1709-1738), een botanicus en arts uit Königsberg.

Kenmerken

Bartsia's zijn overwegend meerjarige-, soms eenjarige kruidachtige planten. Het zijn net als de bremrapen halfparasieten, die met zuignappen aan de wortels (haustoria) de wortels van waardplanten binnendringen en water en voedingszouten opnemen.

De plant heeft meestal zittende, ei- tot lancetvormige stengelbladeren met gekartelde bladranden, die naar boven toe meer op de schutbladen lijken.

De bloemen staan in een korte, terminale tros of verspreid in de bladoksels. De tweeslachtige bloemen zijn tweezijdig symmetrische en bestaan uit een dubbel bloemdek. De kelkbladeren zijn gefuseerd tot een klok of beker, met min of meer twee lippen, de rand diep verdeeld tot vier driehoekige kelktanden.

B. trixago, detail bloem

De kroonbladeren zijn eveneens versmolten tot een min of meer tweelippige buis. Ze zijn meestal violet, paars of geel gekleurd. De bovenlip is tot een kap gebogen, de onderlip is vlak en heeft drie gelijkvormige lobben.

In de kap van de bovenlip bevinden zich twee korte en twee lange, behaarde meeldraden.

De vrucht is een doosvrucht die tot 50 kleine, gevleugelde zaden kan bevatten.

Taxonomie

Het geslacht Bartsia is reeds in 1753 door Carl Linnaeus in zijn Species Plantarum beschreven met als typesoort de alpenhelm, Bartsia alpina L., als lectotype beschreven.

Het geslacht telt wereldwijd 49 soorten verdeeld over 6 secties. 45 Soorten zijn endemisch voor de Andes. De twee meest primitieve soorten zijn afkomstig uit de bergen van tropisch Oost-Afrika, wat wijst op een Afrikaanse afkomst.

Drie soorten, de alpenhelm (B. alpinum), P. trixago en B. spicata komen in Europa voor.

Wat volgt is een beperkte soortenlijst:

Verspreiding en habitat

Leden van dit geslacht komen vooral voor in alpiene zones rond de boomgrens en hoger, op open, zonnige maar vochtige plaatsen zoals vochtige graslanden, vennen en poelen en open plekken in het bos. Soorten die lager voorkomen vindt men vooral in vennen of in verstoorde habitats zoals weiden en akkers.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.