zweten

Een zwetende sporter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zweten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzwetə(n)/; /'zʋetə(n)/
Woordafbreking
  • zwe·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘transpireren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • afgeleid van zweet met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zweten
/'zʋetə(n)/
zweette
/'zʋetə/
gezweet
(gezweten) *
/ɣə'zʋet/
zwak -t volledig

Werkwoord

zweten

  1. inergatief vocht uitscheiden uit de zweetklieren in de huid
    • Hij zweette hevig nadat hij een stuk hardgelopen had. 
Opmerkingen
  • In de standaardtaal is zweten een volledig zwak werkwoord en is het voltooid deelwoord dus gezweet.[3] Soms wordt voor een stilistisch effect (ritme of nadruk) toch de vorm gezweten /ɣə'zʋetə(n)/ gebruikt. Zulk gebruik van alternatieve sterke vormen doet zich ook bij enkele andere van oudsher geheel zwakke werkwoorden voor.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Peentjes zweten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zweten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.