zwenken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwen·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘van richting veranderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwenken
zwenkte
gezwenkt
zwak -t volledig

Werkwoord

zwenken

  1. wenden, keren
    • De vrachtwagen zwenkte naar rechts. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

zwenken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwenk

Gangbaarheid

  • Het woord zwenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.