zwartwerker
Nederlands
Woordafbreking
- zwart·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwart en werker
- Naamwoord van handeling van zwartwerken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwartwerker | zwartwerkers |
verkleinwoord | zwartwerkertje | zwartwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
zwartwerker m
- (economie) iemand die betaald werk verricht doch bewust nalaat dit bij zijn of haar belastingaangifte te vermelden
- De zwartwerker werd betrapt door een belastinginspecteur.
Verwante begrippen
- grijswerker
Gangbaarheid
- Het woord zwartwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwartwerker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.