zuchtig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zucht (stam van het werkwoord zuchten) met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zuchtigzuchtigerzuchtigst
verbogen zuchtigezuchtigerezuchtigste
partitief zuchtigszuchtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zuchtig

  1. (psychologie) een onbedwingbaar verlangen naar iets koesterend
    • Vandaar dat wij nu reeds kunnen stellen dat er geen zuchtige mens bestaat, maar een heterogene groep van zuchtige mensen, van neurotici tot psychopathen, van defectueuze organisch-cerebraal gestoorden tot schizofreen gestoorden.[1] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.