zuchtig
Nederlands
Woordafbreking
- zuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zuchtig | zuchtiger | zuchtigst |
verbogen | zuchtige | zuchtigere | zuchtigste |
partitief | zuchtigs | zuchtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zuchtig
- (psychologie) een onbedwingbaar verlangen naar iets koesterend
- Vandaar dat wij nu reeds kunnen stellen dat er geen zuchtige mens bestaat, maar een heterogene groep van zuchtige mensen, van neurotici tot psychopathen, van defectueuze organisch-cerebraal gestoorden tot schizofreen gestoorden.[1]
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord zuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zuchtig' herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.